Thomas (Thomas Adriaensen) Houtepen (III.1)

III.1

Thomas (Thomas Adriaensen) HOUTEPEN [1], brouwer, gedoopt (RK) circa 1596 te Gilze-Rijen, overleden circa 1672.

Zoon van Adrianus (Adriaen Stoffels) Stoffels Adriaensen (Haultepen) (zie II.3) en -onbekend-.

Samenwonend (1) 1622 met Aleidis Johannes de BIE. Aangezien het uit hun relatie geboren kind als illegitiem wordt aangeduid bij de doop is er geen sprake van een huwelijk

Ondertrouwd (2) op 19-09-1626 te Gilze. Getuigen: Adrianus Valerii, Henricus Joannis Robberti.

Gehuwd voor de kerk op 11-10-1626 te Gilze met Cornelia Anna Andriesse CHRISTIANUSDR [2], geboren >circa 1600 te Teteringen? (gezindte:RK), overleden 1677*1691 te Rijen. Getuigen: Christophorus Adriani Houtepeyn, Petrus Henrici.

Uit de eerste relatie:

1.  Adrianus, gedoopt (RK) op 07-12-1622 te Rijen (getuige(n): Johannes Adriani Houltepen en Adriana Adriani). V. Thomas Adriani Houltepen, M. Aleidis Johannis de Bie (onwettig kind), begraven op 21-12-1622 te Rijen, 14 dagen oud.

 

Uit het tweede huwelijk:

2.  Adrianus. V. Thomas Adriani Christopheri Houtepeyn, M. Cornelia Christiani, gedoopt (RK) op 18-05-1628 te Rijen (getuige(n): Simon Mathiae en Maria Christopheri Adriani), overleden voor 1631. Vermoedelijk is hij jong overleden aangezien er in 1631 weer een Adrianus gedoopt wordt.
3.  Corstianus (Corstiaen Thomas) [3], brouwer, schepen in 1689 en 1690, gedoopt (RK) op 04-04-1629 te Rijen (getuige(n): Joannes Robberti en Elizabetha Valerii). V: Thomas Adriani Houtepeyn, M: Cornelia Corstiani, overleden in-na 1700.
4.  Adrianus (Adriaen Thomas) (zie IV.4).
5.  Antonia (Anthonet Thomas ook wel Theuntien) [4], gedoopt (RK) op 02-07-1631te Rijen (getuige(n): Maria Gerardi en Joannes Huberti). V. Thomas Adriani Houtepen, M. Cornelia Cristiani, begraven op 19-02-1688 te Turnhout op 56-jarige leeftijd. Gehuwd circa 1655 te Dongen? Echtgenoot is Joannes CASTELEIJNS, 1671: molder, geboren circa 1635 te Dongen, begraven op 09-12-1683 te Turnhout, zoon van Gerit Dyrck CASTELEIJNS en Lijntjen Jan BROEDERS
6.  Andreas. V. Thomas Adriani Houtepeyn, M. Cornelia Cristiani, gedoopt (RK) op 21-01-1633 te Rijen (getuige(n): Petrus Corstiani en Margereta Joannis), begraven op 22-03-1633 te Rijen, 60 dagen oud.
7.  Bartholomeus (Bartel) (zie IV.9).
8.  Joanna (Jenneken Thomas) [5], gedoopt (RK) circa 1640 te Rijen, begraven 1691. Gehuwd circa 1655 met Adrianus Joannes Peters Matijssen VERVOORT, geboren circa 1630, begraven 1682*1690.
9.  Maria (Maeijken Thomas) [6], gedoopt (RK) op 04-06-1643 te Rijen (getuige(n): Robbertus Joannis en Anna Pauli). V. Thomas Adriani Houtepen, M. Cornelia Cristiani, begraven voor 1721.
Gehuwd voor de kerk (1) op 20-jarige leeftijd op 02-03-1664 te Gilze Rijen. Getuigen: Joannes Wrijters de Smits, Martinus Huberti (Wryters) met Jacobus (Petrus) FRANKEN, geboren circa 1640. Maria Thomae Houtepen, Jacobus Petri Francken.
Gehuwd (2) circa 1668 met Huijbrecht Wouter Jan Lemmens Van DONGEN [7], begraven voor 1721 te Rijen.
10.  Joannes (Jan Thomas / Johan) (zie IV.18).



[1] Achtergrond informatie bij Thomas (Thomas Adriaensen) HOUTEPEN:
Op 8 oktober 1622 is Thomas getuige bij de doop van Johanna, dochter van zijn broer Christophorus Adriani Houtepen. Op 31 mei 1631 is Thomas Houtepeyn getuige bij het huwelijk van Deonisia Wilhelmus Denis met Simon Jan Janssen (van Dongen). Hij leent op 20 mei 1628 van de weduwe van Marcelis van Deursen f 200,00. Hiervan heb ik de akte nog niet gevonden, maar uit een schepenenakte van 30 april 1650 blijkt dat hij veroordeeld zou zijn om dit bedrag terug te betalen (SAB R170 f34).
Na het overlijden van zijn vader verdelen de vier kinderen Stoffel, Peeter, Maeijken en Thomas de nalatenschap en krijgt Thomas bij twee separate akten een aantal kavels grond toegedeeld: op 1 februari 1630 verkrijgt Thomas hun drie/vierde onverdeeld aandeel in de ouderlijke stede met huis, schuur, kooi en hof, gelegen bij de kerk van Rijen en in totaal vier bunders groot, alsmede twee lopensaat zaailand aan de Schouwleij te Rijen en anderhalve bunder weiland in de Scharen (SAB V666 f187), terwijl op 15 april 1631 Christoffel, Peeter en Maeijken aan Thomas een bunder bos en heide in de Moerstraat te Rijen, drie loopensaat moerveld op het Laareind te Rijen en een halve bunder hei, genaamd de Krekelhorsten te Rijen overdragen (SAB V667 f18).
Op 19 november 1630 verkrijgt Thomas een weide aan de Schaarstraat te Rijen ter grootte van ongeveer zes loopensaat uit de nalatenschap van Jan Cornelis Willemzone (SAB V666 f206v). Vervolgens verkrijgt hij op 13 februari 1634 een halve bunder hei in de Leeghstraat te Rijen (SAB V667 f63v), terwijl hij op diezelfde dag zes loopensaat hei en onderbos in de Verweijde verkoopt aan Cornelis Peeters van den Bogaert, schoolmeester te Rijen (SAB V667 f64). Thomas Adriaen Houtepen verkrijgt op 27 maart 1635 vijf loopensaet weiland in de Schaarstraat te Rijen (SAB V667 f81v). 
Op 12 februari 1636 draagt Thomas aan Cornelis Anthonis Jan Meeus en zijn echtgenote Neeltken Huijbrecht Peeter Schoenmaeckers een halve bunder wei in de Schaarstraat over (SAB V667 f89v). Blijkens een akte die op diezelfde dag passeert is Thomas eveneens eigenaar van een kavel grond nabij de Moerstraat ten westen van een kavel hei dat op dat moment door Sijmon Lijs Janssen aan Sijmon Janssen van Dongen is verkocht. Op 7 april 1637 verkrijgt hij de onverdeelde helft in het twee bunder grote Hoiltermans Moer, waarvan de andere helft aan Peter Dionijs van der Biestraeten en Huijbrecht Henrick Jansen toebehoort (SAB V671 f101v). Het jaar daarna verkrijgt hij samen met Robbrecht Jan Robbrechts een acht loopensaet groot weiland in de Witte Rijt te Rijen. Over de jaren 1641 tot en met 1650 zijn geen vestbrieven meer voorhanden, wel blijkt uit het repertorium dat hij op 5 april 1641 (SAB V929 f26v), op 16 april 1641 (SAB V929 f27v), op 20 januari 1643 samen met Adriaen Claes Adriaensen (SAB V931 f21v), op 13 februari 1643 (SAB V931 f 21v en f22) en op 5 april 1644 (SAB V931 f21v) vijf vestgoederen verkrijgt en op 16 februari 1644 aan Jan Godert de Vet geld heeft geleend (SAB V932 f21).
Op 29 oktober 1644 verkrijgt Thomas Adriaensen Houtepen van Hendrik Jan de Bie de helft van een kavel beemd in Tilburg voor een koopprijs van f 70,00 (RAT inv.nr 13-1, f. 99)
Blijkens een akte, verleden voor schepenen van Breda, betaalt Thomas aan de procureur Cornelis Boenders diens salaris in verband een gevoerde procedure tegen Sr Anthony Cloostermans (SAB R162 f185). Van deze zaak is mij nog niets bekend.
Zijn echtgenote, Neeltken Corstiaensen, verdeelt op 27 januari 1651 met haar broer Peeter en zus Eeltken de nalatenschap van hun vader en moeder en krijgt daarbij een halve bunder zaailand, gelegen aan de Hoogbrug te Teteringen binnen de vierschaar van Breda, toebedeeld alsmede een toegift van f150,00 (SAB R535 f11). Drie jaar later, op 18 juni 1654, wordt deze kavel, op dat moment hooiland, verkocht aan Cornelis Adriaan Machielsen uit Molenschot (SAB R535 f273).
Op 27 januari 1657 verklaren Willem Anthonis Aartsen, Jan Stoffel Embrechts, Laurijs Anthonis Pietersoons en Jan Jan Canters op verzoek van Thomas dat hij omtrent 1634 een aantal eikenbomen heeft gekocht van en betaald aan Stoffel Cornelis Emmen dan wel diens erfgenamen.
Op 27 januari 1660 verkrijgt Thomas nog een huisje met anderhalf loopensaet grond in de Kerkstraat te Rijen comende oostwaert aan het erf van zijn broer Stoffel Adriaensen Houtepen (SAB V668 f113).
In 1659 en 1660 draagt Thomas zijn aandeel in een tweetal kavels weiland in de Schaarstraat te Rijen over. Van het kavel weiland ter grootte van vier loopensaat dat op 24 februari 1659 door hem en de erfgenamen van Robbrecht Jan Robben wordt overgedragen aan Adriaen Adriaenssen Staeckenborch is hij op enig moment voor de onverdeelde helft eigenaar geworden (SAB V668 f86v). Zijn onverdeelde helft in het kavel weiland, groot zes loopensaat, dat daar ten westen van ligt, wordt door hem op 27 januari 1660 aan de andere mede-eigenaar Jan Robbrecht Janssen Robben toegedeeld (SAB V668 f112). 
Een kavel hei en moergrond ter grootte van vier loopensaat gelegen op het Moerken aan het einde van het Laareijnd wordt door hem eveneens op 27 januari 1660 verkocht, en wel aan Adriaen Adriaen Sijmons, pottenbakker en echtgenoot van Jenneken Thomas te Oosterhout.
In 1661 verkrijgt hij op 22 februari het zaailand genaamt de Camt, gelegen aan de Haensbergh te Rijen ter grootte van zes loopensaet (SAB V668 f140v).
Thomas Adriaenssen Houtepen heeft in 1661 te zamen met anderen een procedure gevoerd tegen het klooster St Catharinadal te Oosterhout over het al dan niet terecht betalen van zogenaamde roggerenten, waarmee onder andere "den Crommen Acker" gelegen te Rijen nabij de kerk, groot omtrent een buijnder, is belast. Thomas is hierin gevest op 1 februari 1630. Vanaf 1629 heeft hij deze pacht betaald tot en met 1657. In deze processtukken wordt ook een verklaring van zijn broer Stoffel Adriaensz Houtepen ingebracht.
In 1664 verkrijgt hij nog een zes loopensaet groot zaailand, genaamd Den Boender, gelegen aan de Leegstraat te Rijen en wel op 18 maart (SAB V668 f228).
Op 2 februari 1672 verklaart zijn zoon Adriaan, als gevolmachtigde van Thomas, dat Thomas een bedrag groot f800,00 heeft geleend en schuldig is aan Johan Wils, borger te Breda. Hiervoor stelt Adriaan zich ook borg. Dit bedrag is blijkens de in de marge gestelde kwitantie op 9 januari 1677 volledig terugbetaald (SAB V669 f194). Ook zijn andere zoon Corstiaen heeft eens geld geleend (f300,00) van Sr Johan Wils, waarvan zou moeten blijken uit een schepenenschuldbrief van 14 januari 1678. Zijn broer Adriaan was op dat moment zijn borg. Dit blijkt uit de beschrijving van de nalatenschap van Johan Wils, op 26 februari 1701 opgemaakt voor de betaling van de collaterale successie (SAB R556 f24v).
Ten slotte verkrijgt hij op 6 maart 1668 nog een halve bunder weiland in de Leegstraat te Rijen (SAB v669 f91v).
 
In 1669 werd Thomas in verband met zijn bezit van zestien bunder vijf lopensaat en negentien en een halve roede aangeslagen voor vijftien gulden en negentien stuivers voor grondbelasting. Hij was daarmee nummer 1 op de lijst van grondbezitters in Rijen. Nummer 12 was zijn broer Stoffel met vijf bunder zes loopensaat en twaalf roeden grond aangeslagen die met zeven gulden vijftien stuivers en acht oort werd aangeslagen. Broer Peter komt in de lijst niet voor.
 
In 1672 blijkt Thomasz Adriaensz Houtepen een van de grootste coopbrouwers van Gilze en Rijen te zijn, die dus niet voor eigen consumptie, maar voor levering aan andere herbergen produceerde.
Na zijn overlijden verkrijgt zijn zoon Adriaen in 1684 van zijn broers Corstiaen, Bartholomeeus en Jan en zijn zussen Theuntjen, Jenneken en Maria hun 6/7e onverdeeld aandeel in een vijf lopensaat grote kavel weiland aan de Schaarstraat alsmede een bunder heiveld en moergrond aan de Hoevendijk (SAB V670 f123). Op 21 april 1677 zouden Thomas en Cornelia reeds tijdens hun leven een verdeling hebben gemaakt van hun nalatenschap bij schepenenakte. Uiteindelijk werd pas op 20 februari 1691 deze verdeling bij de vestkamer in Breda vastgelegd (SAB V671 f87ev). Uit deze vestbrief blijkt hoe omvangrijk het bezit van dit echtpaar is geweest. De verdeling vond plaats tussen de drie zonen Corstiaen, Bartholomeeus, Jan alsmede de twee kinderen van Adriaen en de dochter Maria alsmede de kinderen van Anthonetta en Jenneken.
Corstiaen en Bartholomeeus verkregen:
het groot huis met de oude en nieuwe brouwerij aan de kerk in de Kerkstraat te Rijen, het zaailand De Camp, een kavel hei in de Vliegende Vennen, twee moervelden in Rijen aan het Moerdijcxken en in Tilburg in de Bijsters, alsmede de zuidelijke helft van het weiland De Grote Weide met de verplichting om aan de kinderen van Adriaen uit te keren f118,50, aan Jan f147,50 en aan Maria f38,00. Corstiaen droeg zijn onverdeelde helft en meer over op 3 september 1700 aan Thomas, zoon van Adriaen Thomas Houtepen SAB V672), terwijl de weduwe van Bartholomeeus op 2 oktober 1700 de andere onverdeelde helft van het huis en het moerveld aan het Moerdijcxken aan de moeder van Thomas overdroeg.
De kinderen van Adriaen verkregen: 
het oude huis in de Kerkstraat te Rijen, waar zij in woonden, een kavel zaailand aan het Goossenstraatje en de oostelijke en noordelijke helft van het weiland De Grote Weide te Rijen, de westelijke helft van het Klein Weike, de onverdeelde helft van het Hultermans Moerke en een moerveld te Oosterhout op het Steenovense Moerke.
Jan, die op dat moment al lang in Tilburg woonde, verkreeg:
het zaailand De Lange Vooren te Rijen, twee kavels bos aan de Moerstraat te Rijen, en hooibeemd Den Daellem te Tilburg, en een aantal hooilanden te Raamsdonk met f147,50 van Corstiaen en Bartholomeeus en de verplichting om aan de kinderen van Anthonetta f280,00 uit te keren. Deze kavels lagen niet echt gunstig en zullen waarschijnlijk snel verkocht zijn.
De kinderen van Anthonetta verkregen:
het kavel zaailand De Lange Vooren tussen Jenneken en Jan (dat zij op 26 september 1698 aan Thomas Adriaan overdragen), hooiland in Raamsdonk, hooiland in Oosterhout en hooiland aan de Rijsdijk te Rijen en f280,00 van Jan met de verplichting om aan Maria f2,50 te betalen. Ook deze kavels lagen niet dicht bij elkaar en zullen dus snel verkocht zijn.
De kinderen van Jenneken verkregen:
beter gelegen kavels maar ook deze werden snel daarna verkocht, namelijk de noordelijke helft van de schuur aan de Kerkstraat, een halve bunder zaailand De Lange Vooren, de westelijke helft van een zaailand De Boender, de noordelijke helft van het weiland De Boender (beiden overgedragen bij GAB V671 f97), de oostelijke helft van een zaailand de Boender, allen aan de Leegstraat bij de Haansberg, de westelijke en noordelijke helft van De Grote Weide (overgedragen aan de weduwe van Adriaan Thomas), de onverdeelde helft in de Kleine Weide aan de Schaarstraat, een hooiland in de Vliegende Vennen en de onverdeelde helft in Hultermans Moerke met de verplichting om aan Maria te betalen f31,75 en f90,00.
Maria verkreeg:
het zaailand de Crommen Akker, het zaailand de Kleine Akker beiden aan de Leegstraat, de oostelijke helft van een zaailand De Boender, de zuidelijke helft van een weiland De Boender, een weiland aan het Moerdijcxken, de oostelijke helft van een moerveld aan het Moerdijcxken, een bos en een kavel hei aan de Breestraat, een moerveld aan de Swartendijck, een schuur te Dongen, en de westelijke helft van een zaailand De Boender, f38,00 van Corstiaen en Bartholomeeus, f2,50 van Anthonette en van Jenneken f31,50 en f80,00.
 
In de dorpsrekeningen komt een betaling voor van f25,00 aan Thomas Adriaensen "toen in meij 1634 ene partije soldaten van Antwerpen hadde verteert om beter wille" [GAGR invnr 370]. Rond 1640 zou een nieuwe bierbrouwerij zijn opgericht [GAGR invnr 1158]. In 1663 en 1666 is er wederom sprake van wanbetaling ditmaal door jagers van de Prins van Oranje: "Op 18 augustus 1663 tsijne huijse verteert bij de dienaren van Sijne Hoogheijt aldaer te jacht wesende" en "verteringen van enige ruiters gedaen op den 3e mert 1666 ende voor een ton bier op te 30e dito gelevert als de Fransen naer Breda trocken" in totaal "17 gulden 10 stuivers 2 oort" [GAGR invnr 384 f88v]. In 1675 wordt aan de weduwe Thomas Adriaen betaald f37,70 "over verteringen en gelagen in het begaen van de schouleijen calangeringe, optekenen van het hooftgeld te henne huijse gedaen" [GAGR invnr 423] (J.C. de Vet, de Mulder, uitgave van Heemkring Molenheide, nr 85, p.19).

[2] Achtergrond informatie bij Cornelia Anna Andriesse CHRISTIANUSDR:
Cornelia Thomae Houtepen (lees n.m.m.: Cornelia vrouw van Tomas Houtepen) is getuige bij doop van Cornelius, zoon van Adrianus Joannis Rubben en Petronella of Peerken Cornelii, op 24-02-1642 samen met Walterus Adriani, Index op de doopboeken Gilze-Rijen, nummer 1133 (30/46vo en 33/2). Voorts is Cornelia Thomas Houtepen doopgetuige bij de doop van Maria, dochter van Christophorus Houtepen, de broer van haar echtgenoot, en Maria Vermolen op 08-09-1627. Thomas Adriani Houtepeyn, Cornelia Corstiani.

[3] Achtergrond informatie bij Corstianus (Corstiaen Thomas):
Christien Thomas Houtepen is op 28 september 1664 tezamen met Catharina Willeme Verlegh getuige bij de doop van Maria, dochter van Petrus Verlegh en zijn nicht Maria Stoffelen Adriaen, blijkens de Index op de doopboeken Gilze-Rijen, nummer 1316, (33/24vo). Op 2 februari 1667 is Corstiaen vervolgens getuige bij doop van Adriaen, zoon van zijn zus Joanna Thomas Houtepen en Adriaan Jan Peeters Mattijssen (Vervoort).
Op 12 februari 1677 leggen Peeter Peeter Vrancken, Peeter Jan Thielen en Corstiaen Thomas Houtepen op verzoek van Huijbrecht Cornelis Huijbrechts in een drietal akten getuigenverklaringen af, waaruit blijkt dat Corstiaen Houtepen aanwezig was bij de aankoop door Huijbrecht Cornelis Hijbrechts (van de Vijfeijken/Eijckmans) van veertien hamel lammeren van Jan Adriaen Dingemans uit Teteringen voor f 3,60 per hamel (SAB N185 f2, 3 en 3v).
 
Op 11 januari 1678 leggen Corstiaen Thomas Houtepen en Huijbrecht Cornelis Hijbrechts Eijckmans een getuigenverklaring af over hetgeen zich twee dagen eerder heeft afgespeeld bij de herberg van de laatstgenoemde. Zij waren die dag namelijk getuige van de inbeslagneming door de commis de Coningh van twee karren met gerst, die Corstiaen Geerits van Loon kennelijk zonder de vereiste papieren vanuit Heusdenhout naar Rijen vervoerde om ze aldaar te verkopen. Corstiaen en Huijbrecht hebben daarbij zelfs geld aan de commis en de aanwezige ruiters betaald, waarvoor zij echter geen kwitantie ontvingen (SAB N.210 f.46v).
 
Op 18 februari 1678 verklaart Corstiaen Thomas Houtepen, wonende te Rijen, wegens geldlening aan Sr Johan Wils, borger te Breda, een bedrag van f300,00 schuldig te zijn tegen een rente van 5% per jaar, voor de terugbetaling waarvan zijn broer Adriaen Thomas Houtepen, mede wonende te Rijen, zich borg stelt (SAB V.670 f.49). Deze schuldbrief maakt op 26 februari 1701 nog steeds deel uit van het (nagelaten) vermogen van Johan Wils. Op die datum wordt namelijk de nalatenschap van Joffrouw Perina van Bernage, weduwe van wijlen Sr. Johan Wils van Breda, beschreven door haar erfgenaam Johan de Vroom, doctor in de medicijnen binnen de stad Breda. In de beschrijving staat echter dat deze op 14 januari 1678 is gepasseerd (SAB R556 f.24v). Uiteindelijk wordt de schuld met alle verschenen renten op 23 december 1715 door de (niet met namen genoemde) erfgenamen van Corstiaen afgelost blijkens de kwitantie die in de marge van de schuldbrief door de gezamenlijke erfgenamen van Johan de Vroom wordt gesteld.
 
Op 3 september 1700 draagt Corstiaen Thomas Houtepen, "out omtrent eenenseventigh jaaren" zijn gehele bezit over aan Thomas Adriaensse Houtepen, zoon van zijn broer Adriaen, schepen te Gilze en Rijen, onder de verplichting voor hem om zijn oom tot aan zijn overlijden te verzorgen en na zijn overlijden voor zijn begrafenis te zorgen en aan de vijf broers en zussen van Corstiaen dan wel aan hun eventuele afstammelingen per staak ieder zes gulden uit te keren. Het betreft hier onverdeelde helft in de navolgende zaken:
1. het grote huis met de zuidelijke helft van de schuur, het oude en nieuwe brouwhuis met de daarbijbehorende brouwerij en gereedschappen, aan de Kerkstraat te Rijen, ter grootte van in totaal acht lopenzaat;
2. vijf lopenzaat zaailand, genaamd De Camp, gelegen nabij de Haansberg te Rijen;
3. achttien lopenzaat heide, gelegen in de Vliegende Vennen te Rijen;
een halve bunder moerveld of heide aan het Moerdijkske te Rijen;
4. twee lopenzaat moerveld, genaamd het Oud Moerke, gelegen in de Bijsters te Tilburg;
5. vijf lopenzaat weiland, genaamd de Groote Weijde, aan de Schaarstraat te Rijen (SAB V672 f101)
 
Volgens de index op het oud rechterlijk archief van Breda zou er in SAB R57 f.*, de dato 24-04-1700 een erfdeling aan Corstiaen Pr. Houtepen c.s. zijn opgenomen. Dit stuk is echter onvindbaar.

[4] Achtergrond informatie bij Antonia (Anthonet Thomas ook wel Theuntien):
Jan Geerts Casteleijns, molder, verkrijgt in 1671 "seeckere halve huijsinghe, stallinge, hoff aen d'oistsijde mette helfft van de ppteijt der poorte, gestaen ende gelegen inde gasthuijsstraete alhier, genoemt De Balance, waervan de andere helfft competeert Mighiel Vlamincx" (GA Turnhout invnr 1036 f1671-62). Op 17 april 1674 verkrijgt hij "seeckeren onderhoff t'eijnde de Gastenstraet alhier gelegen, groot omtrent elff roeden" van Peeter van Laer (GA Turnhout inv.nr 1036 f1674-18). Op 15 april 1679 verkrijgt hij tezamen met Anthoneth Thomas Houtepen, "sijne huijsvrouwe seeckere eene huisinge, hovinghe, schuere, poortte, appendentien ende dependentien van dijen, gestaen ende gelegen in de Gasthuijsstraet alhier genoempt Den Prince van Orangien" (GA Turnhout invnr 1037 f1679-25).
Op 13 februari 1680 trouwt hun zoon Dirck met Anna Hermans de Roy, waarbij Anthonet "Antonia Thomas Arissen" wordt genoemd (De Brabantse Leeuw, 2003-I: de familie De Roy). 
Jan Geertsen zou pachter zijn van de Loockerenmolen te Turnhout. Van deze molen wordt gemeld dat het een van de belangrijkste molens van Turnhout was. De molen was gelegen op het kleine stukje grond, dat in 1981 tussen de Merodelei, de Kadasterstraat en de spoorlijn ligt. De Molenstraat is naar deze molen genoemd omdat men langs deze straat naar de molen reed. Langs de Zandstraat kon men dan Turnhout weer verlaten. De Lookerenmolen was een domein- en banmolen en werd verpacht door de rentmeester. Als pachter in 1686 wordt ook Dierick Geert Casteleijns genoemd (De Muggenblusser, onafhankelijk Turnhouts maandblad, jaargang 2 nr 12, maart 1981).
Op 12 februari 1686 leent Anthonet Thomas Houtepen, weduwe van Jan Geert Casteleijns, wonende te Turnhout, een bedrag groot 900 Rhijnsguldens van 40 Grooten Vlaems, terug te betalen binnen een jaar tegen een rente van 5% per jaar, waarbij haar broer Adriaen Thomas Houtepen, wonende te Rijen onder Gilze, broeder van den debitrice, en haar zwager Dirck Geeritsen Casteleijns, wonende te Riel, als borgen optreden voor de terugbetaling van deze schuld (SAB N312 f44). 
Op 20 februari 1688 wordt in het weesboek van Turnhout vermeld: "van de minderjarige kinderen wijlen Jan Geerts Casteleijns, daer moeder aff was Anthonetta Houtepen is Dierck Geerts Casteleijns als momboir geordonneert en als toesiender Christiaen Houtepen..." (GA Turnhout invnr 632). Blijkens nagemelde akten van verdeling zijn er uit het huwelijk acht kinderen geboren, met namen Dirck, Adriaen, Corstiaen, Geerit, Thomas, Caterina, Anthonetta en Geertruijt. Van vier kinderen heb ik gegevens gevonden van hun doop in de St Pieterskerk te Turnhout, te weten Gertrudis op 18 januari 1667, Maria op 26 januari 1672, Gerardus op 17 oktober 1673 en Thomas op 23 januari 1676. Volgens een artikel in de Brabantse Leeuw is hun zoon Dirck op 20 april 1655 in Dongen gedoopt, op 13 februari 1680 voor schepenen van Hilvarenbeek getrouwd met Anna Hermans de Roy (get: haar broer Wouter de Roy), die waarschijnlijk in 1686 te Goirle overlijdt met achterlating van drie kinderen: Jan, Jacomijn en Maria Anna, welke laatste later geestelijk dochter op het begijnhof in Turnhout was en in Antwerpen overleed.
Bij de verdeling van de nalatenschap van haar ouders op 20 februari 1691 verkrijgen de kinderen Casteleijns een kavel zaailand, genaamd De Lange Vooren, gelegen te Rijen tussen kavels van Jenneken en Jan, hooiland in Raamsdonk, hooiland in Oosterhout en hooiland aan de Rijsdijk te Rijen en een bedrag groot f280,00 van Jan met de verplichting om aan Maria f2,50 te betalen (SAB V671 f87v). 
Blijkens een op 21 september 1695 opgemaakte besetbrief hebben de kinderen en erfgenamen van Antonet Houtepen in de jaren 1690 tot en met 1695 een procedure gevoerd tegen de weduwe en kinderen van Adriaan Houtepen, in verband waarmee C. Cloostermans, notaris en procureur te Tilburg, beslag laat leggen op het vijf loopensaat groot kavel aan de Lange Vooren (in eigendom verkegen bij erfdeling de dato 21 april 1677) en een kavel hooiland en groeve, genaamd De Boender. Het niet betaalde salaris van de procureur bedroeg op dat moment f87,00 (RAT inv.2804 nr 9). Van deze procedure is mij niets bekend.
Op 26 september 1698 dragen zij het kavel zaailand aan de Lange Vooren over aan hun neef Thomas Adriaenssen Houtepen. Zij werden daarbij bijgestaan door hun voogd Adriaen Castelijns, wonende te Turnhout, en hun oom Corstiaen Houtepen als toeziender (SAB V672 f50). Aangezien ook de andere kavels niet dicht bij elkaar liggen zullen ook deze verkocht zijn.

[5] Achtergrond informatie bij Joanna (Jenneken Thomas):
Jenneken Thomas Houtepen is waarnemend getuige bij de doop van Henricus, zoon van Cornelius Joannis Petri Matthei en Adriana Cornelii, op 15 juli 1674 samen met Cornelius Joannis Anthonii en Maria Joannis Aerden den Jongh (Index op de doopboeken Gilze-Rijen, nummer 1000 (33/35vo). Op 20 februari 1689 is zij vervolgens doopgetuige bij de doop van Peter Bartel Thomas Houtepen. Uit het huwelijk zijn zeven kinderen geboren, waarvan de volgende data van de dopen in Rijen bekend zijn: Peter op 21-08-1655, Adriaen op 02-02-1667, Adriana op 01-10-1669, Thomas op 31-07-1672, Cornelia op 03-04-1675, Petrus op 21-11-1677, terwijl Maria en Jan worden genoemd in nagemelde akten van verkoop.
Adriaen Jan Peeters Vervoort en Jenneken Thomas Houtepennen, "sijne huijsvrouwe, wonende onder Gilse ten Rijen" verklaren op 19 maart 1681 een bedrag groot f200 te hebben geleend van Joffrouwe Maria Roelants, weduwe van Jan Wouters van Rijckevorsel, wonende te Breda, tegen een rente van 5% per jaar mits de rente steeds tijdig wordt betaald. In de marge van deze schuldbrief verleent Sr Wouter van Rijckevorsel op 10 maart 1693 aan Jan Aerden de Leeuw als voogd over de minderjarige kinderen van Adr Jan Pr Vervoort en Jenneken Thomas Houtepen kwijting voor de algehele aflossing van deze schuld uit geldlening (SAB V670 f84v). Het jaar daarvoor hadden zij reeds van Theodorus Winckelmans, predikant te Oosterhout, tegen een rente van 6% per jaar f200,00 geleend, tot zekerheid waarvoor zij vijf loopensaat hooland in de Keijlen alsmede twee loopensaat zaailand op het Laareind, beide onder Oosterhout, verbonden (RAT 2006 nr 362 f50).
Op 28 maart 1682 lenen Adriaen Janssen Vervoort en Jenneken Thomas Houtepennen, "sijne huijsvrouw, wonende onder Gilse ten Rijen aende Kercke", een bedrag van f250,00 van Sr Peeter Hulshouts, "borger ende laeckencooper te Breda" tegen een rente van 5% per jaar indien de rente steeds tijdig wordt betaald. Tot zekerheid voor de terugbetaling van dit bedrag belasten zij het "gerechte sevenste paert onverdeelt in ende van een aenstede met het huijs ende schure daeropstaende, groot onderhoff boomgaert lant ende groefe omtrent vijff buijnderen, gestaen ende gelegen ten Rijen aende Kerckstraet", waarbij Maeijken Thomas Houtepen en haar echtgenoot Lambrecht (zou moeten zijn Huijbrecht) Wouter Jan Lambrechts (van Dongen) alsmede Huijbrecht Cornelis Huijbrechts (Eijckmans/van de Vijfeijke), woonende aan de Vijff Eijcken onder Gilze, als borg optreden. Maeijken Thomas zet hierbij haar een/zevende onverdeeld aandeel in voormelde stede onder, terwijl de andere borg een bunder zaailand aan de Vijff Eijcken verbindt (SAB V670 f97v). In een boedelbeschrijving die op 4 september 1688 is opgemaakt wordt gemeld dat deze schepenenschuldbrief op 6 februari gepasseerd zou zijn (SAB N346 f124). Op de schuldbrief wordt op 7 juli 1693 aangetekend dat Anna Berbel Peeter Hulshouts kwijting verleent aan de kinderen van Jenneken en Adriaen voor de volledige aflossing van deze geldlening.
Na het overlijden van Jenneken en haar man vindt er op 20 februari 1691 een publieke verkoop plaats van een aantal te Rijen gelegen vestgoederen, waarbij de vier minderjarige kinderen worden bijgestaan door Jan Aerden de Jonge als voogd en Corstiaen Thomas Houtepen als toeziend voogd. De eerste overdracht betreft het westelijke gedeelte van een kavel zaailand, genaamd Den Boender, ter grootte van ongeveer drie lopenzaat, alsmede de noordelijke helft van een kavel weiland, ook genaamd Den Boender, ter grootte van een lopenzaat (SAB V671 f97). De tweede overdracht is aan hun tante, de weduwe van Adriaen Thomas Houtepen, van de westelijke helft van de noordelijke helft van een kavel weiland, genaamd de Groote Weijde, aan de Schaarstraat te Rijen. Deze twee lopenzaat grote kavel ligt ten westen van haar eigen kavel en ten noorden van een kavel die gemeenschappelijk eigendom is van Corstiaen en Bartholomeeus Houtepen (SAB V672 f97v). Een derde kavel wordt eveneens overgedragen (ten overstaan van Corstiaen Houtepen als schepen van Gilze!), maar de tekst hiervan ontbreekt mij.
Ook de grond in Tilburg die zij uit de nalatenschap van haar vader heeft verkregen wordt verkocht: Jan Aerden de Jonge in zijn hoedanigheid van voogd over de zeven (moet naar mijn mening zijn drie meerderjarige en vier) minderjarige kinderen van wijlen Adriaen Jansz Vervoort en Jenneke Thomas Houtepen, verkoopt in 1692 een perceel uitgestoken moerputten, gelegen in de Beijsters te Tilburg voor f20,00 (RAT R382 f139v).
Ter zake van de afwikkeling van de nalatenschap is door Jan Aerden de Jongh op 27 maart 1699 als voogd rekening en verantwoording afgelegd aan Christiaen Houtepen als toeziend voogd, aan de dochter Cornelia, die op dat moment ongeveer 21 jaar oud is, en aan schepenen van Gilze en Rijen. In de boedelrekening is vermeld dat Jenneken in het jaar 1690 is overleden, en vervolgens op 18 januari 1691 ten behoeve van de diverse schuldeisers een openbare verkoop heeft plaatsgevonden van de haaf en roerende goederen, die tot de nalatenschap behoren, waaronder een kalf en een varken, maar ook een beest van Bastiaen Henrick van de Corput, dat per ongeluk was meeverkocht, welke verkoop in totaal f298,85 heeft opgebracht. Bij de tweede verkoop op 18 maart 1691 is vervolgens het huisraad verkocht voor f105,75, terwijl op 20 juli van dat jaar de oogst is verkocht, zulks in totaal bedragende f565,50. Vijf lopensaat hooiland in de Keijlen onder Oosterhout wordt verkocht aan Adriaan Jacobs in't Ven voor f217,00, een halve bunder weiland, genaamd De Boender, aan Peeter Sijmon Boenders voor f185,00, drie loopensaat zaailand, genaamd De Boende, aan Jan Anthonissen van den Corputh voor f84,00 en drie loopensaat weide aan de Schaarstraat aan de weduwe Adriaan Thomas Houtepen voor f95,80. Het huis in de Kerkstraat met negen loopensaat grond werd voor twee jaar verhuurd aan Cornelis Cornelis Huiben de Jong voor f61,00. Zelfs het hooi en de mest werd verkocht. Met de ontvangsten ten bedrage van in totaal f2.107,50 diende de schulden afgelost te worden. Op 11 maart 1691 wordt een onderhandse geldlening ten bedrage van f100,00 afgelost aan Aeltien Christiaenssen, weduwe van Jan Huijbrechts, schoenmaker te Teteringen. Aan Sebastiaan Leers te Breda wordt in enkele termijnen een onderhandse geldlening de dato 7 januari 1685 van f250,00 met rente terugbetaald. Ook aan Johannes van Amelsvoort te Breda wordt een schepenenschuldbrief groot f250,00 afgelost, alsmede Wouter van Rijckevorssel, die op 19 maart 1682 bij schepenenakte een geldlening, groot f200,00, had verstrekt. Maria van den Heuvel, echtgenote van de predikant Theodorus Winckelmans, ontvangt op 1 maart 1691 de f200,00 retour ter zake van de hiervoor vermelde op 21 november 1680 opgemaakte schepenenschuldbrief. Van Hendrick van de Put te Breda is destijds f100,00 geleend, hetgeen aan zijn weduwe Elisabeth van Schoote wordt terugbetaald. Een tijdelijke door Goris Thielen, als armmeester van Rijen, verstrekte geldlening ten bedrage van f150,00 wordt eveneens afgelost. In de boedelrekening worden ook een groot aantal huishoudelijke schulden vermeld naast de diverse belastingen, die men moest betalen. Tot deze huishoudelijke schulden horen ook rekeningen van Bertel of Bartholomeeus Houtepen voor geleverd bier, van de weduwe Adriaan Houtepen voor geleverd bier en winkelwaren en van Jannes Houtepen uit Tilburg voor verachterde hooihuur. Voorts blijkt hieruit dat de jongste zoon Peeter, bij Heijliger Peeter, fijne kleermaker, voor twee jaar in de leer is geweest om kleren te leren maken en 's winters een maand naar school ging. Per saldo hielden de kinderen nog een schuld aan hun voogd over van f14,50. In de boedelrekening wordt overigens nog vermeld dat Nicolaes van den Nouwelant hen een legaat van f400,00 zou hebben gemaakt, waarbij wordt verwezen naar een testament dat in Breda zou zijn opgemaakt.

[6] Achtergrond informatie bij Maria (Maeijken Thomas):
Na het overlijden van haar eerste echtgenoot Jacob Peeter Franken wordt in een voor schepenen van Oosterhout gepasseerde akte vastgelegd dat zijn gehele nalatenschap aan hun zoon Peeter wordt toebedeeld, waartegenover aan Maeijken een bedrag van f120,00 moet worden uitgereikt. Diezelfde dag wordt tevens vastgelegd dat Maeijken haar zoon zal opvoeden tegen betaling van f36,00 per jaar (RAT 2006 invnr 306 f 105v).
Uit haar tweede huwelijk, met Huibrecht van Dongen, worden zeven zonen geboren en gedoopt in Rijen: Joannes op 03-08-1670, Adrianus op 28-10-1672 (doopgetuigen: Walterus Jois en Cornelia Christiaansen), Thomas op 06-06-1675 (doopgetuigen: Bartholomeeus Houtepen en Digna Wouter Jansse), Adrianus op 10-09-1677 (doopgetuige: Joanna Wouter Jans Lemmens), Walterus op 16-03-1681, Cornelius op 08-07-1683 (doopgetuige: Maria Nicolai Bernardi in de plaats van Maria Adriani Botermans) en Adriaan op 28-08-1686 (doopgetuige: Catharina Walterii Joannis). Thomas, Cornelius en een van de drie gemelde Adriaan-en moeten voor 1721 zijn overleden zonder achterlating van afstammelingen, aangezien zij blijkens nagemelde vestbrief niet betrokken waren bij de verdeling van de nalatenschap van hun ouders.
Maria Thomassen Houtepen is samen met Vijver Adriaen Wouters van den Nieuwenhuysen getuige bij de doop van zijn kleindochter Maria Franck Lenaert Francken op 26 januari 1676 te Dongen. Ook op 4 september 1698 is zij met Joannes Adriani getuige bij de doop van haar kleinzoon Thomas, zoon van Joannes Huberti (Wouters) van Dongen en Adriana Adriani Joannis in 't Ven (Index op de doopboeken Gilze-Rijen, nummer 449 (32/38).
Op 18 maart 1682 stelt Maeijken Thomas Houtepen zich in een door schepenen van Gilze in de vestkamer van Breda opgemaakte schuldbrief borg voor een schuld ten laste van haar zus Jenneken Thomas Houtepen en haar man Adriaen Janssen Vervoort, wonende te Rijen onder Gilze. De betreffende schuldbrief wordt vermeld in de op 1 juli 1689 opgemaakte boedelbeschrijving van Peter Hulshouts (SAB R547 f78v; meer bij Jenneken).
Op 24 januari 1693 hebben de echtgenoten voor schepenen van Gilze en Rijen een testament laten opmaken. In dit testament benoemen zij elkaar tot enig erfgenaam, met dien verstande dat de langstlevende de nagelaten zaken niet mag vervreemden of bezwaren en voorts slechts ingeval van nood en na verkregen toestemming van de heer mag worden ingeteerd op het vermogen. Opvallend is dat in het testament de zoon van Maria Thomas uit haar eerste huwelijk, Peeter Jacob Vranken, wordt onterfd. Als reden wordt vermeld "sijn groote wederspannincheijt ende andere redenen, die ter schande van de testateuren niet en werden uitgedraghen" (RAT 2804 R79).
Na het overlijden van Maria en haar man verdelen de zonen Jan Huibert Wouters van Dongen, Adriaan van Dongen de Oude, wonende te Tilburg, Wouter van Dongen en Adriaan van Dongen de Jonge, wonende te Brussel, op 3 april 1721 de vestgoederen behorende tot de nalatenschap. Naast de kavels die Maria toebedeeld heeft gekregen na het overlijden van haar ouders behoren hiertoe ook een huis met schuur, turfkooi en een aanstede aan de Leegstraat te Rijen en een huis aan het Laareinde te Rijen, die nu aan de drie oudste zonen worden toebedeeld (RAT 2804 R33 f170v). Maria verkreeg destijds niet alleen f38,00 van Corstiaen en Bartholomeeus, f2,50 van Anthonette en van Jenneken f31,50 en f80,00, een schuur te Dongen, het zaailand de Crommen Akker, maar ook het zaailand de Kleine Akker beiden aan de Leegstraat, een bos en een kavel hei aan de Breestraat, nu als een kavel toebedeeld aan Adriaan van Dongen de Jonge, de oostelijke helft van een zaailand De Boender, de zuidelijke helft van een weiland De Boender, de westelijke helft van een zaailand De Boender, een weiland aan het Moerdijcxken, de oostelijke helft van een moerveld aan het Moerdijcxken, een moerveld aan de Swartendijck, nu toebedeeld aan Cornelis van Dongen, waarvan een gedeelte van de kavels in de Moerstraat en aan het Moerdijkxen aan Wouter van Dongen (SAB V671 f87). 

[7] Achtergrond informatie bij Huijbrecht Wouter Jan Lemmens Van DONGEN:
In de Nederlandse Leeuw van 1971 staat op p.44 vermeld dat Huijbrecht Wouter Jan Lemmens op 10 september 1660 te Dongen gedoopt zou zijn als zoon van Wouter Jan Wouter Mathijssen Lemmens en Digna Ariaens Hulsten, waarbij als doopgetuigen aanwezig waren Willem Simons en Anna Peligrimus. Deze dopeling kan echter nooit getrouwd zijn met Maeijken Thomassen Houtepen, aangezien uit dit huwelijk reeds op 3 augustus 1670 het eerste kind wordt gedoopt! Deze gegevens zijn vervolgens nog een keer klakkeloos overgenomen op een Van Dongen-website. 

Familiewapen Houtepen
Thomas (Thomas Adriaensen) Houtepen