Joannes (Jan Thomas / Johan) Houtepen (IV.18)

Joannes (Jan Thomas / Johan) HOUTEPEN [1], armenmeester in Tilburg (1700-1701) borgemeester in Tilburg (1688), gedoopt (RK) op 19-05-1646 te Rijen (getuige(n): Adrianus Adriani Quirini en Maria Christophori). V. Thomas Adriani Houtepen, M. Cornelia Cristiani, begraven op 16-07-1703 te Tilburg op 57-jarige leeftijd.

Zoon van Thomas (Thomas Adriaensen) HOUTEPEN (zie III.1) en Cornelia Anna Andriesse CHRISTIANUSDR.

Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 06-07-1672 te Tilburg met Maria COUWENBERGH, 35 jaar oud, gedoopt op 05-07-1637 te Tilburg, begraven op 03-12-1708 te Tilburg op 71-jarige leeftijd, dochter van Cornelis Jan CAUWENBERGH en Engelina Jan HENDRIX. Marij Jan Houtepen, weduwe, wonende te Tilburg (Heuvel) laat kinderen na, in de kerk begraven met groot gelui.

Uit dit huwelijk:

1.  Thomas, gedoopt (RK) op 30-03-1674 te Tilburg (getuige(n): Engeltje Nicolaes van Osch), vader: Joannis Hautepen, moeder: Maria, begraven op 07-04-1674 te Tilburg, 8 dagen oud.
2.  kind, geboren 1675, begraven op 31-10-1675 te Tilburg. Kind van Houtepen, wonende te Tilburg (Heuvel), laat ouders na, begraven in de kerk.
3.  Angela (Engelina) [2], gedoopt (RK) op 11-10-1676 te Tilburg (getuige(n): Anna Cauwenbergh en Jan Casteleijns). V: Jan Hautepen, M: Maria, overleden op 03-01-1743 te Tilburg op 66-jarige leeftijd. Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 15-04-1705 te Tilburg met Jan Baptist de ROIJ, 22 jaar oud, koopman in wollen lakenen, gedoopt (RK) op 18-09-1682 te Tilburg, overleden op 12-08-1734 te Tilburg op 51-jarige leeftijd, zoon van Mathijs de ROIJ en Joanna van de SANDE.
4.  Maria Theresia, gedoopt (RK) op 09-03-1679 te Tilburg (getuige(n): Adrianus Houtepen en Joanna Schuermans), vader Joannis Houtepen, moeder Maria, begraven op 10-04-1679 te Tilburg, 32 dagen oud.

 

[1] Achtergrond informatie bij Joannes (Jan Thomas / Johan) HOUTEPEN:
Johan Houtepen verkrijgt op 24 september 1674 van de erfgenamen van Peter Huijbrecht van Spaendoncq en Elisabeth Adriaen Cornelis Keijsers een schuur met ondergrond en erf ter grootte van ongeveer twee loopensaat, gelegen aan de Koijstraat nabij de Heuvel te Tilburg ten noorden van een kavel dat reeds zijn eigendom was (RAT R373 f112). Vervolgens verkrijgt hij op 23 december 1677 op een openbare executieveiling ten laste van de weduwe en kinderen van wijlen Joachim Janssen Verschuren een kavel zaai- en weiland, gelegen aan de Koijstraat nabij de Heuvel te Tilburg (RAT R373 f209). Het aan de Heuvel gelegen huis met hof en de daarbijbehorende grond ter grootte van twee loopensaat wordt dan op 25 mei 1685 verkregen van Jan Hendrick Teulincx voor een koopprijs van f650,00. Het huis ligt aan de gemene straat en de grond ten noorden en zuiden van dit huis was reeds zijn eigendom (RAT R381 f37). Op 5 november 1686 verkrijgt Jan Thomas van Charles, Elisabeth, Johanna Anna en Herman de Roij een kavel zaailand, genaamd de IJzeren Braeck, gelegen aan de Koijstraat nabij de Heuvel te Tilburg voor een koopprijs, groot f282,50 (RAT R381 f145). De erfgenamen van Elisabeth de Roij, weduwe van de advocaat Mallants, vervreemden in 1685 een aantal onroerende zaken, waaronder een kavel akkerland ter grootte van elf loopensaat gelegen aan de Koijstraat achter de Heuvel te Tilburg, dat door Johan voor een bedrag van f1.175,00 wordt verkregen (RAT R.381 f.58v).

In zijn hoedanigheid van oud-collecteur van de gewone dorpslasten verklaart Johan Houtepen in 1688 dat Anthonij van Opstal, Willem Rooser en (de weduwe van) Jan Schalken, als vorsters, zijn geschreven en gesteld in de personele lasten van de jaren 1680, 1682, 1683 en 1685 (RAT N60 f382).

Johan stelt zich meerdere malen tezamen met andere grondbezitters uit Tilburg, als "de principaelste geerfdens binnen Tilborgh" borg voor geldleningen die aan de gemeente Tilburg worden verstrekt: op 14 oktober 1689 voor een door Jacobus Molengraeff en Cornelis Cloostermans als diakenen der gereformeerde kerk binnen Tilburg verstrekte lening groot f1.200,00 (RAT R381 f342), op 11 september 1691 voor een door Mattheus Nieukerck verstrekte lening groot f600,00 (RAT R381 f109) en op 22 december 1691 voor een door Wouterus van Esch verstrekte lening groot f4.600,00 (RAT R381 f132).
Johan Houtepen verhuurt op 18 januari 1692 voor f28,00 per jaar aan Jan Hendrik Teulinghs, raeijmaker, een huis aan de Heuvel, dat op dat moment door Johan de Groot, schepen te Tilburg wordt bewoond (RAT N42 f7v).

Op 16 februari 1692 laten Jan Houtepen en Maria Cornelis Janssen Cauwenbergh voor notaris Charles de Roij hun testament opmaken, waarbij zij elkaar tot enig erfgenaam benoemen (RAT N16 f178).

Op 20 februari 1691 werd de verdeling van de nalatenschap van zijn ouders bij de vestkamer in Breda geeffectueerd. Blijkens deze akte zou deze verdeling al op 21 april 1677 in een schepenenakte zijn vastgelegd (SAB V671 f87ev). Jan, die op dat moment al lang in Tilburg woonde, verkreeg een aantal kavels die ten opzichte van de overige kavels in Rijen niet echt gunstig lagen, te weten: het zaailand De Lange Vooren te Rijen, twee kavels bos aan de Moerstraat te Rijen, een hooibeemd Den Daellem te Tilburg, en een aantal hooilanden te Raamsdonk alsmede f147,50 van Corstiaen en Bartholomeeus onder de verplichting om aan de kinderen van Anthonetta f280,00 uit te keren. Vanwege de ongunstige ligging zullen deze kavels waarschijnlijk snel verkocht zijn. Op 17 april 1692 verleent "de eersame Johan Houtepen, oud borgemeester binnen de heerlijckheit Tilborgh" aan Corstiaen "sijnen broeder, out borgemeester ten Rijen" volmacht om een kavel hooiland onder Raamsdonk te leveren aan Thomas Claijpole, rentmeester van de koning van Groot-Brittanie (RAT N42 f16).

Dingena Wouters van Loo, weduwe van Gijsbert Verschueren, alsmede Jan Goijaert en Peter Verschueren verklaren aan Johan Houtepen schuldig te zijn een bedrag groot f200,00 tegen een rente van 5% per jaar. In de marge van deze schuldbrief staat vermeld dat de schuld op 24 januari 1696 is afgelost (RAT R426 f41v). Op 13 december 1694 verkrijgt Johan Houwtepen van Adriaen en Peeter Janssen van Aelst alsmede Peeter Joris van Cleef als echtgenoot van Anneke Janssen van Aelst een schuldbrief van f400,00 met een rente van 5% per jaar, welke schuldbrief op 14 december 1660 is verleden ten behoeve van Maria Janssen van Aelst en ten laste van Niclaes Gerrits van Esch en Cornelis Couwenbergh, diens borg (RAT R426 f173v). Deze schuld wordt op 17 oktober 1715 door Geerard Nicolaes van Esch afgelost met de betaling van f378,00 nadat op 21 september 1706 reeds f50,00 was betaald. Zijn schoonzoon Johan Baptist de Roij verleent voor deze betaling en aflossing kwitantie (RAT N471 f30). In 1695 verkrijgt hij vervolgens een kavel weiland aan de Heuvel ter grootte van twee loopensaat voor een koopprijs van f214,00 van Gooijaert, Peeter en Wouter Verschueren alsmede van Bastiaen Smarien als echtgenoot van Jenneken Gijsbert Verschueren (RAT R426 f184). De heer Gabriel Schaapsmeirders uit Tilburg, voor zichzelf en voor Hendrick van der Burgh en Baltasar Schaapsmeirders als voogden over zijn kinderen bij Maria van der Burght, voor de ene helft, met Aernoldus van Loon, notaris te Tilburg, als gelastigde van de heer Piter van der Velde, meester-zilversmid te ’s-Gravenhage, voor de andere helft, dragen op 27 juni 1696 een vordering over aan Johan Houtepen, oud-borgemeester van Tilburg. De schuld staat ten lasten van het dorp Loon en is 1000 gulden groot. (RA Loon op Zand inv.nr 87, f195verso)

Jan Thomas is op 19 februari 1699 getuige van de doop van zijn achterneefje Adrianus, zoon van Thomas Adriani Houtepen en Dimpna Cornelii Eelans.

In de jaren 1700 en 1701 is hij armmeester van de Tafel der Armen. In deze functie is hij ook betrokken bij de leveringen van onroerende zaken ten behoeve van de Tafel der Armen. Op 4 januari 1700 draagt hij tezamen met Dionijs Heijkants een beemd gelegen aan de Jacobshoek te Tilburg over aan Willem Smarien voor een koopprijs van f170,00 (RAT R428 f1), op 19 februari 1701 dragen zij een huisje met hof aan de Heuvel ter grootte van dertig roeden over aan Hendrik Hubertus de Roij voor een koopprijs van f145,00 (RAT R428 f85) en verkrijgen op dezelfde dag van deze koper een kavel akkerland voor f180,00 (RAT R428 f86). Op 6 oktober van dat jaar draagt hij q.q. een half huisje in de Heikant over aan Wouter Paulus Verschuren (RAT R428 f113). Door middel van de overdracht van twee schuldbrieven bedragende f60,00 en f200,00 aan de gereformeerde kerk wordt vervolgens een schuld uit geldlening gedeeltelijk afgelost (RAT R428 f132). Ook door eigen middelen in te brengen kan een schuld van de Tafel aan Harmen Jan Vrancken worden ingelost: hij leent op 5 april 1701 aan de Tafel een bedrag van f600,00 tegen een rente van 4% per jaar (RAT R428 f28). Tezamen met Jan Cornelis Baesten draagt hij ten slotte op 11 februari 1702 een huisje met een loopensaat grond grond aan de Heikant over aan Bartholomeeus Heijkants (RAT R428 f143v).

Op 16 juli 1703 wordt hij in de kerk van Tilburg onder groot gelui begraven. Zijn vrouw zorgt er als testamentaire erfgename voor dat de boedel goed beheerd wordt, waarbij zij steun krijgt van hun dochter Engelina en haar echtgenoot Jan Baptist de Roij, die koopman in wollen lakens is en uit een familie stamt die vele aanzienlijke leden kent. Op 1 oktober 1703 geeft zij procuratie aan H. Adrian om vast te laten stellen en te verhalen de koopprijs van twee huizen, groot f436,00 en de daarover verschuldigde rente van 4,5 % per jaar sedert 20 december 1697, waartoe Johan Houtepen op 20 december 1694 op grond van een transport door Jan van Heijst gerechtigd is geworden, en welke schuld luidt ten laste van Cornelis Hendrik van Heijst op grond van de verdeling op 12 juni 1684 van de nalatenschap van Hendrik van Heijst en Maria Kievits (RAT N67 f122).
Op 11 oktober 1704 verhuurt Maria Cauwenbergh aan Cornelis Anthonij Botermans en zijn moeder Adriaentien Marcelis van Pelt, weduwe van Anthonij Cornelis Botermans, en aan Hendrik Janssen Couwenbergh, het huis met brouwerij, schuur en schop met hof en aanstede en 23 loopensaat akkerland gelegen achter de Heuvel te Tilburg, een kavel akkerland, genaamd de IJseren Broek ter grootte van vier loopensaat alsmede twee weilanden aan de Koijstraat te Tilburg, ter grootte van twee loopensaat, zulks voor een periode van acht jaar tegen zes vaten rogge per loopensaat zaailand, f20,00 per jaar voor de weilanden en f80,00 per jaar voor het huis. Maria Couwenbergh behoudt zich bovendien het recht voor om de grote kamer aan de bakkamer en de hoogste zolder te gebruiken en laat de huurder verklaren dat hij het koren dat in haar schuur ligt voor zijn rekening zal laten dorsen en de huur van een knecht en meid aan de verhuurster zal vergoeden (RAT N50 f28).
Op 28 februari 1705 verkrijgt Maria van Bartholomeeus van Oirle een schuldbrief ten bedrage van f400,00, luidende ten laste van Cornelis Jan Tielemans van Oirle (RAT R429 f11v). 
Coletta Gabriel van Loon verklaart op 20 maart 1705 aan Maria Cauwenbergh, weduwe van Johan Houtepen, uit hoofde van geldlening schuldig te zijn een bedrag groot f400,00 tegen een rente van 4% per jaar (RAT N50 f48). Deze schuldbrief oftewel obligatie wordt op 17 januari 1724 gecasseerd doordat Nicolaes Andries van Dijck op dat moment aan Jan Baptista de Roij verklaart schuldig te zijn een bedrag groot f 400,00 tegen een rente van 4% per jaar (RAT N70 f81). Janbaptist treedt hierbij kennelijk op als echtgenoot van Engelina Houtepen, die enig erfgename is van haar moeder, Maria Cauwenbergh.

NOG NAKIJKEN: RHCT N16 f.286 (1676) ? inz. Jan Hautepen 

[2] Achtergrond informatie bij Angela (Engelina):
Sr Jan Baptista de Roij, koopman in wollen lakenen, en juffrouw Engelina Houtepen, echtelieden en wonende op de Heuvel te Tilburg, laten op 28 juli 1733 hun testament opmaken door notaris Andries van der Burght, waarbij zij elkaar tot enig erfgenaam benoemen van hun gehele nalatenschap onder de verplichting om hun kinderen naar hun staat en vermogen op te voeden en bij het verkrijgen van hun meerderjarigheid dan wel bij hun huwelijk een bedrag van f1.500,00 te geven (RAT N72 f12). 

Uit het huwelijk zijn vijf kinderen geboren: Joannes Norbertus werd op 2 april 1706 gedoopt in Tilburg als zoon van Jois de Roij en Engelina Houtepen, op 10 augustus 1708 Gerardus de Rooij, op 30 juli 1709 Augustinus, op 17 januari 1713 Maria Joanna en op 24 mei 1720 Judith Catharina. Maria Joanna is zeer waarschijnlijk voor 1744 overleden, aangezien zij niet wordt genoemd in de hierna gemelde huurovereenkomst en de akte van verdeling die in 1744 en 1746 zijn opgemaakt.

Na het overlijden van haar man op 12 augustus 1734 heeft Engelina de zware taak om het vermogen te beheren. Johannes Norbertus was op dat moment al meerderjarig maar het nakomertje Judith Catharina was pas 14 jaar.
Op 14 september 1734 verklaren Justinus Adriaen van de Brock en Hermanus Jacob de Roij, zijn borg, aan Engelina Houtepen, weduwe van Janbaptist de Roij uit hoofde van geldlening schuldig te zijn een bedrag groot f200,00 tegen een rente van 4% per jaar (RAT N72 f35). In Rijen verschijnt zij op 17 december 1734 voor schepenen van Gilze en Rijen om kwijting te verlenen voor de betaling door de erfgenamen van Maria Jan Schellekens van een schuld van Jan Christiaan Jorissen (weduwnaar van Maria Jan Schellekens) aan Mattijs en Nicolaas Gerrit de Roij, groot f450, middels cessie van een schepenenschuldbrief op de gemeente Gilze en Rijen, groot f300 (RAT 2804R37 f167v). Op 13 december 1736 verhuurt Engelina voor een periode van zes jaar het huis met schuur, stal en hof met ongeveer elf loopensaat achterland en twee kavels weiland, staande en gelegen aan de Heuvel voor een huur van f18,40 per jaar aan Arnoldis Branders. Dit huis was volgens de huurovereenkomst voorheen in gebruik bij Peter van Bladel (RAT N72 f63). Daniel Verhoeven, landmeter, wonende op de Heuvel, verklaart op * 1740 aan Engelina uit hoofde van geldlening een bedrag groot f250,00 schuldig te zijn tegen een rente van 4% per jaar (RAT N72 f119).

Waarschijnlijk voelde Engelina aankomen dat zij niet lang meer te leven had. Zij laat op 14 oktober 1741 notarieel vastleggen dat zij zolang haar zoon Johannes Norbertus de Roij leeft jaarlijks een bedrag van f150,00 aan de vicaris van de stad en de meijerij van 's-Hertogenbosch zal betalen (RAT N72 f151). Johannes Norbertus werd in 1736 lid van de Meijerijsche Theologentenclub te Leuven en werd op 20 november 1741 als maior geimmatriculeerd te Leuven. Hij overleed in 1764. In 1742 benoemt zij vervolgens haar zoon Augustinus tot voogd over de bij haar overlijden eventuele minderjarige kinderen (RAT N73 f12).

Na haar overlijden verhuren de gezamenlijke kinderen De Rooij op 18 februari 1744 een huis met schop en hof, staande en gelegen aan de kerk, voor een periode van zes jaar aan de dames Isabella en Catharina van Asten. Dit huis werd voorheen gehuurd door Andreas Bouwers (RAT N76 f143). Uiteindelijk wordt op 17 maart 1746 de nalatenschap door de kinderen De Rooij verdeeld. De verdeling is vastgelegd in een elf bladzijden tellende akte. Johannes Norbertus de Roij verkreeg hierbij een half huis aan de kerk te Tilburg en een huis bij de Heuvel te Tilburg en diverse kavels weiland alsmede een kavel hei in Dongen en daarnaast een obligatie ten laste van de gemeente van Ghilse groot f1.000,00, een obligatie ten laste van de gemeente van Berckel groot f100,00, en een obligatie ten laste van Juffr Cornelia Bessier, begijntje te Turnhout, groot f1.000,00. Augustinus de Roij verkreeg twee huizen aan de Heuvel en kavels weiland, bos en hei te Tilburg en Goirle. Franciscus Gerardus de Rooij verkreeg een huis aan de Berckdijk met kavels akkerland en weiland aan de Berckdijk alsmede hooiland in Raamdonkveer, een kavel akkerland in Rijen, een kavel bos en hei in Rijen en voorts twee obligaties ten laste van de gemeente van Moergestel, groot f1.200,00 en f50,00. Judith Catarina de Rooij verkreeg naast een huis te Oerle met kavels akkerland, wei en bos, ook een kavel beemd genaamd De Bloxkens, te Rijen en een kavel schaarbos onder Rijen, alsmede drie obligaties ten laste van de gemeente van Gilze groot f1.000,00, f500,00 en f300,00 (RAT R476 f52v). 

Familiewapen Houtepen
Joannes (Jan Thomas / Johan) Houtepen