Turnhout Schepenenboek Thorn

Vestbrieven uit het Schepenenboek van de Ouden Hove van Thorn
 
 

GAT, SOHT, f.12 d.d. 11-10-1657

  • Eerste aankondiging van de bezetting door de weduwe en de erfgenamen van Adriaen van Asten, Adriaen Henricx van Gilse en Jan Adriaenssen alias Berbiers van alle goederen van wijlen Adriaen Verelst
Op heden den elfften october / 1657 soo hebben de weduwe ende d'erffgen / van Sr Adriaen van Asten, Adriaen Hen / dricx van Gilse ende Jan Adriaenssen alias / Berbiers met reght doen besetten onvermin / dert haer voor recht ende rechten / voorderinghe ende alsulcken / landerijen ende / erffenisse dewelcke vers Adriaen Verelst / in sijn leven schouteth van Alphen Baerle ende / Chaem gecocht heeft van / Jo(nke)r Jan van Ravenschot geen uijtge / sondert [marge: met de huij / singhen daerop / staende] ende dat tot guarande van de / besetteren ende indemniteijt, spruijtende / uijt seeckere borchtochte van sestien / duijsent gul, waervoor de besetteren / verbonden staen ten behoeve van / Sr Peeter van Beeck als mede oock / voor den intrest van dijen, protesteren / andermael te blijven in hare voorder / recht en restvoorderinge maer kende mede eijsch van / costen, actum als boven ter presentie / van Adriaen Alewijn ende Jan Peeter / Ansems, schepenen van de Oude Hove van / haere Gen mevrouwe van Thorn tot / Baerle dije dese met haer eijghen hant / hebben onderteeckent ter manisse van den / Heer officier
Adriaen Alewijn
Jan Peeter Anssems
 

GAT, SOHT, f.12 d.d. 25-10-1657

  • Tweede aankondiging van de bezetting door de weduwe en de erfgenamen van Adriaen van Asten, Adriaen Henricx van Gilse en Jan Adriaenssen alias Berbiers van alle goederen van wijlen Adriaen Verelst
De voors respective besetteren hebben / haere voorgeroerde besettinghe / vernieut als andermael, ende hebben // mede gebleeck van de rechten infirmatie / van de instantie van de besettinghe aen de / kinder wijlen Sr Adriaen Verelst / salr gedaen. Actum desen 25e october / 1657 present schepenen vanden oude Hove van hare / genadige Mevrouwe van Thoir / tot Baerle ter manisse van den Heere Officier
Lemmens
Jan Peeter Anssems
 

GAT, SOHT, f.12v d.d. 08-11-1657

  • Derde aankondiging van de bezetting door de weduwe en de erfgenamen van Adriaen van Asten, Adriaen Henricx van Gilse en Jan Adriaenssen alias Berbiers van alle goederen van wijlen Adriaen Verelst
De besetteren aen d'andere sijde / geroert hebben haere besettinge / vernieutet als derdemael ende / is gebleecken de wete aen andermael / door Anssems gedaen in absentie / des bode van Thoir ten manisse / van den Officier. Actum den 8 9bris 1657 / p(rese)nt schepenen van haere genad / vcan Thoir die dese hebben onderteekent /
Jan Pieter Anssems
Lemmens //
 

GAT, SOHT, f.13 d.d. 23-11-1657

  • Bezetting door de weduwe en de erfgenamen van Adriaen van Asten, Adriaen Henricx van Gilse en Jan Adriaenssen alias Berbiers van alle goederen van wijlen Adriaen Verelst
Naer gedaene besettinge, vernieuwinghe / als andermael ende derdemael daerop ghe / volght, soo hebben de voorS respective / besetteren daer van op hodie haere Sche / penen kennissen geleijt,
present / C Lemmens ende Jan / Peeter Anssems, schepenen onder / haere genaede van Thoir, die welcke / ten overstaen ende manisse van den heere / officier dese hebben bevonnist ende onder / teeckent, Actum desen 23 9bris 1657 /
Jan Peeter Anssems C Lemmens //
 

GAT, SOHT, f.13v d.d. *

  • Hernieuwde bezetting door Agnes de Roij, weduwe van Adriaen van Asten, Adriaen Henricx van Gilse en de kinderen van wijlen Jan Adriaens alias Berbiers van alle goederen die door wijlen Adriaen Verelst van Jonker Johan van Raveschot zijn verkregen tot zekerheid voor een aan Adriaen Verelst verstrekte geldlening ten bedrage van zestienduizend guldens.
Jouffrouw Agnes de Roij, weduwe wijlen Sr / Adriaen van Asten, Adriaen Hendricx van / Gilse ende de kinderen wijlen meester / Jan Adriaens alias Berbiers, doen naer / desisteringhe met oblatie van costen van / alle voorgaende instantie ende recht voorde / ringhe ter oirsaecke deses gedaen, rechtelijk / de novo besetten
alle ende iegelijck de / erffgoederen, mette huijsinghe, schuere, stal / linghe, brouwhuijs, backhuijs etc daerop / staende, die de heere Schouteth Adriaen / Verelst, in sijn leven schouteth van Alphen, / Baerle ende Chaem binnen Baerle, / onder haere genaede mevrouwe de / Abdisse van Thoir gestaen, geleghen ende / subiect metter doot heeft ontruijmt ende / achtergelaeten ende jegenwoordich sijne kinderen / sijn competerende, voor date deses van Jo(nke)r / Johan van Raveschot bij coop vercregen / en gene derselver uijtgesondert ofte gereser / veert, ende dat omme daeraen als bescha / dichde waerborghe ingeval haere guarande / van de somme van sestien duijsent guldens / capitael penninghe mette alreede verloopen / als alnoch totte effective voldoeninghe ofte / ontlastinghe te verlopenene intereste van dien / waervoor sij respective besetteren ende alle / haere goederen voor wijlen de heere // Schouteth Adriaen Verelst saliger / aen Sr Peeter van Beeck staen verplicht / ende verwaerborcht met presentatie / etc et aut alias salutariter ende inge / valle sij besetteren met dese voors besette goederen / niet en costen worden ontlast, ofte deselve / soo veele niet en ware opbrengende, soo sijn / deselve haere voordere actie reserveerende / daer ende alsoo te reede et cum expensis / ingevalle van ontsettinghe,
present / Hendrick Schuermans ende Jan Peeter / Anssems, schepenen onder haere genade / van Thoir inde Oude Hove tot Baerle / ende ten manisse des heere stadhouder. / Juo van Asten Actum desen //
 

GAT, SOHT, f.15 d.d. 31-10-1662

  • Bezetting door Peeter van Beeck van alle goederen die door wijlen Adriaen Verelst van Jonker Johan van Raveschot zijn verkregen dan wel de koopsom onder Peeter Verlegh alsmede van alle goederen die Adriaen Henricx van Gils tezamen met Adriaen Verelst in eigendom heeft verkregen, zulks tot zekerheid van de teurgbetaling van een bedrag groot zestienduizend gulden, die aan Adriaen Verelst ten titel van geldlening op 17 augustus 1647 zijn verstrekt en waarvoor Adriaen Henricx van Gils en Jan Adriaensen Berbiers zich borg hebben gesteld.
Sr Peeter van Beeck (onvermindert ende) / sonder preiuditie van meer andere besettinge / ende evictie tot sijnder verseeckerheijt / gedaen) doet bij desen Ouden Hove / van Thoir tot Baerle, rechtelijck besetten ende / evinceren
seeckere omwaterde huijsinghe, / landthuijs, schuere, stallinghe, etc mits / gaeders alle de landerijen, soo zaeij als weijlanden, beemden ende moeren, toebe / hoorende d'erffgenaemen van Adriaen / Verelst in sijn leven schouteth van Alphen, / Baerle ende Chaem, ende die deselve Verelst / bij coope vercregen hadde van Joncker / Jan van Raveschot, groot omtrent veerthien / buijnderen, off wel doet de voors Van / Beeck besetten de cooppenninghen onder  / Peeter Verlegh,
Item doet de voors Van / Beeck alnoch besetten ende evinceren / alsulcke parthijen goederen ende landen als / Adriaen Hendricx van Gils van de voors Jo(nke)r / Jan van Raveschot beneffens de voors // Adriaen Verelst in coope heeft vercregen heeft / mette huijsinghe ende brouweragie op de selve / gronde respectievelijck gestelt, alle resor / terende onder de Vrouwe van Thoor in / haren Oude hove van Baerle voors
ende dat / omme aende voors goederen off effecten / hier voor geexpresseert te verhaelen de / somme van sestien duijsent rijnsgulden / capitale penninge, in goede gouden / specie naer de evaluatie, mette interest / van dien tegens de penninck sestich, al / reets verschenen ende die noch verschijnen / sall, ende dat totte volle betaelinge incluijs, / ende dat ter saecke van seeckere scabi / nale acte in date 17e Augusti 1647 / daerbij den voors Verelst hem als principa / le debiteur over geleende penningen gestelt ende geconstitueert heeft, ende daervoor Adrn / Hendricx van Gils voors beneffens Adriaen  / van Asten ende Jan Adriaenssen Berbiers // hem elck een voor all borge als princi / pael geconstitueert heeft, protesterende / hij evincent als voor in all ende geheel / de laeten sijne voorgedaene evinctie, mits / gaeders int geheel te sijn ende te bijven / van de clausule bij hem gestipuleert / inde acte van borchtochte voors van de / 17e Augusti 1647 ende anders maeckt / eijsch van costen ofte etc
Present Jan Pr / Anssems, Sr Juo van Asten ende Henrick  Schuermans, schepenen onder haren gena / de van Thoir tot in hare Oude Hove tot / Baerle voors ende ter manisse van Jan Peeter / Anssems voors als daertoe bij de heere / Rentmeester ende meijer van Thoir voornoempt / Johan de Bruijn geauctoriseert. Actum desen lesten October 1662. //
 

GAT, SOHT, f.16v d.d. 14-11-1662

  • Tweede aankonding van de bezetting door Peeter van Beeck van alle goederen die door wijlen Adriaen Verelst van Jonker Johan van Raveschot zijn verkregen dan wel de koopsom onder Peeter Verlegh alsmede van alle goederen die Adriaen Henricx van Gils tezamen met Adriaen Verelst in eigendom heeft verkregen.
Alsoo Sr Peeter van Beeck op den lesten october / 1662 lestleden sijne besettinghe heeft geintenteert / soo doet hij de selve sijne vorige geinten / teerde besettinge volgens ordonantie rechters / vernieuwen als andermael
present Sr / Juo van Asten, Jan Peeter Anssems ende / Hendrick Schurmans respective sche / pens onder hare genaede me vrouwe / van Thoir ende ter manisse des selffs Ansems / ex auctoritate ut supra, actum inde / Oude Hove tot Baerle desen 14 e 9ber 1662 /
Juo van Asten
Jan Peeter Anssems
Hendrick Schuermans
 

GAT, SOHT, f.16v d.d. 28-11-1662

  • Derde aankonding van de bezetting door Peeter van Beeck van alle goederen die door wijlen Adriaen Verelst van Jonker Johan van Raveschot zijn verkregen dan wel de koopsom onder Peeter Verlegh alsmede van alle goederen die Adriaen Henricx van Gils tezamen met Adriaen Verelst in eigendom heeft verkregen.
Naerdien Sr Peeter van Beeck op den 14e 9ber 1662 lest / leden sijne voorige besettinge heeft vernieut als ander / mael, soo doet hij op hodie sijne voors besettinge vol / gens ordonnantie vernieuwen als derdemael, present Sr Juo van Asten, Jan Peeter Anssems ende / Hendick Schermans schepenen onder haere // genaede me vrouwe d’abdisse van Thoir ende ter / manisse des selffs Jan Peeter Ansems als / daertoe als vooren geauctoriseert. Actum inde / Oude Hove tot Baerle den 28e 9ber 1662 /
Hendrick Schuermans Juo van Asten
Jan Peeter Anssems
 

GAT, SOHT, f.17 d.d. 13-12-1662

  • Laatste aankonding en bezetting door Peeter van Beeck van alle goederen die door wijlen Adriaen Verelst van Jonker Johan van Raveschot zijn verkregen dan wel de koopsom onder Peeter Verlegh alsmede van alle goederen die Adriaen Henricx van Gils tezamen met Adriaen Verelst in eigendom heeft verkregen
Naerdien Sr Peeter van Beeck op den 28e 9ber / 1662 sijne besettinghe hadde vernieut als derde / mael, soo heeft de selve op hodie van sijne / voorgedaene besettinghe schepens kennisse / geleijt ende heeft tot verificatie van de deugde / lijckheijt van sijne eijsch geexhibeert copije / authentijcgh uijtte originele schultbrieff ende / borghtochte als mede den lediette? van de / gedaene infirmatie en parthijen,
present / Sr Juo van Asten, Jan Peeter Ansems ende / Hendrick Schuermans, schepenen onder haere / genaede me vrouwe d’abdisse van Thoir ende / ter manisse des selffs Jan Peeter Ansems als / daertoe alvooren geauctoriseert, Actum inde / Oude Hove tot Baerle den 13e december 1662 /
Hendrick Schuermans Juo van Asten Jan Peeter Anssems
 

GAT, SOHT, f.17 d.d. 24-01-1663

  • Verkrijging door Peeter van Beeck van alle goederen die door wijlen Adriaen Verelst van Jonker Johan van Raveschot zijn verkregen dan wel de koopsom onder Peeter Verlegh alsmede van alle goederen die Adriaen Henricx van Gils tezamen met Adriaen Verelst in eigendom heeft verkregen
Sr Peeter van Beeck heeft gecocht uijt s’heeren // handt,
de omwaterde huijsinghe, landthuijs, schuer, / stallinghe etc mitsgaders alle de landerijen, soo / saeij als weijlande, beemden ende moeren, toebe / hoorende d’erffgenaemen van Adriaen Verelst, in / sijn leven schouteth van Alphen, Baerle ende Chaem, / ende die selve Verelst bij coope vercregen hadde / van Joncker Jan van Raveschoth, groot omtrent / veerthien buijnderen, off wel de cooppenningen / onder Peeter Verlegh,
Item alnoch alsulcke / parthijen goederen ende landen als Adriaen Hendricx / van Gilse van de voors Joncker Jan van Rave / schoth beneffens de voors Adriaen Verelst in coope / heeft vercregen mette huijsinghe ende timmeragien / op de selve gronden respectivelijck gestelt,
alle / resorterende onder de vrouwe van Thoir in / haere Oude Hove van Baerle voors, die welcke / met recht sijn opgewonnen ende waervan de drije / sondachsche proclamatien sijn gedaen ende den coopdach geleecht tegens heden, soo den / vorster Banninghs relateerde, ende dat / omme aende voors goederen off effecten hier / voorens geexpresseert te verhaelen de somme / van sestien duijsent Rijnsguldens capitaele / penningen in goede goude specie, naerde // evaluatie, metten intrest van dien tegens den / penninck sestien, alreets verscheenen ende die noch / verschijnen sal ende dat totte volle betaelinghe / inclues, ende dat ter saecke van seeckere / scabinale acte in date 17e Augusti 1647/ daerbij de voors Verelst hem als principale / debiteur over geleende penninghen gestelt / ende geconstitueert heeft, ende daertoe Adriaen / Hendricx van Gilse voors beneffens Adriaen / van Asten, ende Jan Adriaenssen Berbiers hen / elck een voor borge als principael geconstitueert / heeft, protesterende hij evincent als voor in / alle ende geheel te laeten sijne voorgedaene evictie / mitsgaeders int geheel te sijn ende te blijven van de  clausule bij hem gestipuleert in de acte van de / borchtochte voors van de 17e Augusti 1647. Ende / elders, maeckende eijsch van costen ofte etc et / pro ut latius etc
Actum desen 24e Januarij /  1663, gepasseert ter manisse van de voors Jan / Peeter Ansems, daertoe als voor geauctoriseert / ende wijsen van Sr Juo van Asten ende Hendrick / Schuermans schepenen onder hare genaede / van Thoir in haere Oude Hove tot Baerle / Hendrick Schuermans Juo van Asten Jan Peeter Anssems //
 

GAT, SOHT, f.93v d.d. 27-01-1642

  • Verkrijging door Adriaen Verelst en Adriaen Henricx van Gils van Jonker Johan van Raveschot van het vervallen kasteeltje met bijbehorende landerijen.
Veste gedaen bij Joncker Jan / van Raveschot / ten doene van / Sr Adriaen  Verlest ende Adriaen / Henricx van Gilse /
Wij Adriaen van Asten, Tomas van der Vloet ende / Gerart Abrahams de Vrijter, schepenen / in Baerl onder hare Gen van Toiren, / oirconden dat voor ons is gecomen ende / gecompareert Jr Johan van Raveschot, / den welck naer voorgaende veijlinge bij / ons bekend ende verclaerde vercoght te / hebben aen ende ten doene van Sr Adriaen / Verelst, schouteth in Baerl, Alphen ende / Caem etc ende Adriaen Henricx van Gilse / enen gelijck
seeckeren hoff off vervallen / casteelken metter erven daertoe behoorende, / onderlant, weijde ettc der selven voor de eene / hellicht in deele aengecomen als / der andere hellicht in coope van Jr Adolff  / van Raveschot, sijne broeder in coope vercregen /
metten last daer voor uuijtgaenden, / soo van rochrenten, pachten ende chijnsen, in / welck voors casteelken metten erven daer / toe behoorende de voors Sr Adriaen Verelst / ende Adriaen Henricx van Gils samentelijck sijn / gevest ende toegedeelt met vonnis ende met / recht gelijc dat se hen seecker sijn ende vast / met voorwaerde dat sij daeraff doen sullen // alle gebuerlijck recht ende in verpanden / desen briev met onser seguls beseglt / op den xxvije Januarij xvic tweeenveertig / Attestor /
 

GAT, SOHT, f.105v d.d. 16-08-1660

  • Verkrijging door Sr Peeter Verlegh van Jacques van Asten, als curator van de nalatenschap van Adriaen Verelst, en diens dochters Anna Helena en Catharina Verelst van het kasteeltje Bruheze met bijbehorende landerijen.
Voor Jan Peeter Anssems, Cornelis / Buijcx ende bij overdracht Adriaen / Hendricx van Gielse, schepenen tot / onder haere Genade me vrouwe / abdisse van Thoir in haeren Ouden / Hoeve tot Baerle, Quamen de Heer / Jacques van Asten, secrataris / van Me Vrauwe de abdisse van / Thoor voorS inden Ouden hove tot / Gilse als bij acte van den Ed Raede van Brabant in sGraven / haege, in date seventiensten / Junij xvic negenenvijftich onder / teeckent Corn Gillis alhier vertoont, / gestelden curateur over den / sterffhuijse van wijlen de heer // Adriaen Verelst, in sijnen leven Rentmr / van sijne Hoochts domijnen der stat ende / lande van Diest, kende ende lijde de / heer comparant voornoemt in dijer / qualiteijt (ten bij wegen ende mede over / staen van de jouffrouwen Anna Hele / na ende Catharina, des voorS heer / Verelst outste ende beiaerde dochteren / de selve jouffrouwen Anna Helena / ende Catharina geassisteert met en / voorS heere Jacques van Asten / als haeren vercosen voocht ende assistent / in desen, hier beijde mede present / ende dese opdracht ende veste mede / doende) te saemen verkocht te hebben / om een somme van penningen inde / vercoopcedulle vermelt aen ende ten doene van  / Sr Peeter Verlegh
seker heerlijck / casteeltien genaempt Bruhese, met / neder huijsinghe, schuere, schop, / stallinghe, brauhuijs, saij ende weij / landen daeraen gelegen, met grachten, / slooten canten, hoff, boomgaert etca / in al der groote als de selve goederen / gestaen ende gelegen sijn onder haere / Gen van Thoor alhier tot Baerl / ter plaetse genaempt Looveren, / comende oostwaert aen Adriaen / Hendricx van Giels erffenisse, / suijt oostwaert het acker ofte / molenstraetken, suijtwaert Jouffr // Agnes de Roij erve, westwaert / Gerit Lenaerts cum suis erve, ende / noortwaert t s’heerenstraet, /
belast de voorS goederen met sestien / viertelen roggen siaers aenden cap / pittele van Thoor volgens de / brieven ende bescheiden daer van sijnde / ende den gerechtigen Thoorenschen ende / Heeren chijns En welck voorS / casteeltien, huijsinghe ende erfenisse / den voornoemden Sr Peeter Verlegh / in sijn absentie als daertoe gedachvaert / sijnde, is gevest ende hem toegedaen / met vonnis ende met recht soo dat het / hem seker is ende vast met voorwaerde / dat hij daer van sal doen ende onderhauden / alle gebuerlijcke recht.
In oirconde / desen brieve met onse segelen besegelt / in tijken ons heeren duijsent seshondert / tsestich in Augustus sestien daegen. //
 

GAT, SOHT, f.116v d.d. 16-08-1660

  • Een later door de crediteur vernietigde schuldbekentenis groot elfduizendachthonderd gulden (f11.800,00) ten laste van Sr Peeter Verlegh en Maria Christoffels Houtepen en ten behoeve van Peeter van Beeck, wonende te Breda.
Schepenen schultbrieve verleden / bij Sr Peeter Willemsen Verlegh / Jouffr Maria Christoffel Houtepen / aen ende ten doene / van d’heer Peeter van Beeck / woonende tot Breda /
 
[Marge: Nota, /  dese acte wert / mits desen gecas / seert te reguarde / van den crediteur / ofte sijns gecon / stitueerde, alsoo / de selve niet is / gepasseert volgens / hare begeert / maer werdt op / well expresselijck ter / saeckevan dien / gerefereert tot /de naerdere verbintenisse / de date 28e / Augusti 1665 / Nico Reijns]
 
Compareerde voor schepenen naergenoempt / Sr Peeter Willemsen Verlegh ende Jouffr / Maria Christoffels Hautepen, sijne huijs / vrouwe, die welcke verclaerden ende / bekenden mits desen wel ende deuchdelijck / schuldich te wesen aen d’Heere Peeter van / Beeck, woonachtich tot Breda de somme / van elffduijsent en achthondert guldens / t’stuck tot veertich grooten vlaems, spruij / tende ende procederende over cooppenningen / van seeckere huijsinghe ende erffenisse / genaempt Bruhese, gestaen ende gelegen / tot Baerle genaempt Loveren, gecomen / van Sr Jacques van Asten als curateur // van den Sterffhuijse van wijlen d’Heer Adriaen / Verelst saliger, in sijn leven schouteth van / Alphen, Baerle ende Chaem, welcke voors / somme van elffduijsent ende / achthondert rijsguldens bij de voorn / Jacques van Asten in qualite voors op den / vijffden Meije 1665 voorleden aen gemelt / Heer Van Beeck was getransporteert / en in comptante gelde van hem / comparant ontfangen werden volgens / de accoorde in date voors daer van / voords notaris Johan Beris ende seeckere / gethuijgen binnen Breda gepasseert ende / alsoo de meergenoemde Heere Van / Beeck de voors capitaele penningen / van elff duijsent ende acht hondert rijnsguldens / den voors comparant en sijne huijsvrouwe / laet onderhouden op intrest tegens den / penninck sestien vant hondert jaerlijcx // ten waere de betaelinge van de intresten / geschiede precise op de verschijndach oft / ten langhste ses weecken naerdien, als wanneer de comparant soude mogen / volstaen, mits betaelende vant hondert / vier gulden en thien stuijvers s’jaers, soo / beloven de voors comparanten mits desen / van de voors hooftsomme van elffduijsent / acht hondert guldens aende gemelten / here crediteur jaerlijcx te sullen / betaelen de voors intrest tegen den / penninck sestien ofte tegen vier guldens / ende thien stuijvers vant hondert, inge / valle van prompte betalalinghe als / voors is, daervan de eerste verschijn- / of vervaldach wesen sal nu opden / vijffden maij sestienhondert sessen / t’sestich toecomende, ende soo vervolgens // ende sullen de voors intrest blijven / continueren tot de volle ende effectuele / voldoeninge van den voors capitaele tot / des dal de afflossinge van dien binnen de / ses eerstcomende jaeren moegen geschieden / met twee duijsent guldens t’seffens ende  / naer d’expiratie des voornoemde hooft / somme van elff duisent acht hondert / guldens, mitsgaeders de jaerlijcxsche / intrest van dien specialijck te verbinden ende / tot vaste Hypotheecque te stellen,
de voor / genoemde huijsinge ofte slotie gent / Bruheze met alle de erffenisse appen / dentien ende dependentien van dien, sulcx sij comparanten t’selve in coop hebben vercregen van de voors Jacques van  // Asten als curateur van de voors sterff / huijse van d’heer Adriaen Verelst voor / noempt sijnde groot int geheel seven / buijnderen ende drije hondert roeden, comende / oistwaert Adriaen Hendricx van Gilse / erve, zuijtwaert het Acker off / molenstraetien aldaer ende de kinderen wijlen / Adriaen van Asten salr kren, westwaert / Gerith Lenaert Bogaerts cum suis / kinderen erve ende noortwaert s’heeren / straet,
ende voorders hunne persoonen / ende andere goederen, die welcke sij / oick beloven specialijck te sullen / verbinden ter plaetsse daer die gelegen / soude mogen sijn, alles tot verseeckering / ende securiteijt van de gemelte heeren / crediteur ende tot indemniteijt van  / Willem Janssen Verlegh ende Christoffel / Houtepen bijden voornoemde accoorden // tot Breda gebleven,
Aldus gedaen ende / gepasseert ter presentie / van Adriaen Hendricx van Gilse ende / Nicolaes Rijens schepenen van Haeren / Genaeden Me Vrouwe d’abdisse / van Thoir in haere Ouden Hove tot / Baerle des 24 Augusti 1665 /
Petrus Verlegh
Maeijken Stoffel Houtepen
Attestor Nicol: Reijns
 

GAT, SOHT, f.119 d.d. *

  • Afschrift van een op 5 mei 1665 voor Johan Beeris, notaris te Breda, verleden akte, waarbij de minnelijke schikking is vastgelegd tussen Jacques van Asten, als curator van de nalatenschap van Adriaen Verelst,  en Peeter Verlegh inzake het kasteeltje Bruheze met bijbehorende landerijen te Baerle-Looveren.
Extract uijtte notariale minuten / van de notaris Johan Beeris, warinne / onder andere staet als volght /
Alsso questie ende geschil was geresen tusschen / Sr Jacques van Asten als curateur van de / sterffhuijsse van wijlen d’heer Adriaen Verelst // in sijn leven schouteth van Alphen Baerle ende Chaem / ter eenre ende Peeter Verlegh woonende tot / Rijen ter andere sijde, annopende den coop / van seecker slotie ende erven genaempt / Bruhese, gestaen ende gelegen tot Baerle Nassauw, te Loveren, en dat het geschaepen was dat parthijen / meer oncoste ende rusie ter saecken van de / coop voors malcanderen soude aendoen in cas / van reformatie, daer het selve proces gede / volveert was ventileerde ende indecies han / gende, soo sijn parthijen door tusschen / spreecken van goede mannen verdragen ende / metter minne overcoomen bij forme van transactie ende op den voet ende manieren / naerbeschreven:
Te weten dat Peeter Verlegh / den coop van t’ voors slotie ende lande / rijen sal hebben ende behouden op den lasten ende / servituijten, die bij die van Thoir daerop / gepretendeert werdt ende andere daer toe / specterende ende daerop met recht vercocht / ende uijtgaende, ende ten deele hem Verlegh / aengenoempt bij de conditie van vercoopinge // daer van sijnde, sonder meer, midtsgaders ende / specialijck op den last van den renthe die den / Pastoir ofte capellaen van Baerle daer op soude / mogen heffen,  wesende omtrent drije loopen / rogge salvo justo, behalve de sestien veertelen / roggen s’jaers in de vercoopinge aengenoempt / ende derhalve is voorwaerde dat de renthe / van twee veertelen roggen t’sjaers van de helft / van eene renthe van bier veertelen rogge / t s’jaers nu nieuwelijcke geadiudiceert / aen Cathalijn van Dorn Beggijntje
Item alle / andere renthe die naermaels souden / mogen opcomen sullen werden gedraegen ende / affgequeten aen de sijde van Sr Jacques / van Asten qualitate qua, waervoor den / selven Sr Jacques van Asten in eijgen / naeme sich bij desen verclaerde te constitue / ren tot borge ende als eijgen ende principale / debiteur onder de renunciatie als naer / recht,
eies in conditie dat den voors / Peeter Verlegh ter saecke van de coop // beschreven sal betaelen aen de voors Van Asten qualitate / qua ofte sijne rechts ofte actie hebbende de / somme van  twalff duijsent tweehondert  / ende vijftich rijnsgulden ende dat conttant / ende in gereede gelden, waermede den voors / processe ter saecke deser gemoveert, sal sijn / doot, aff ende te niete,
wel verstaende dat / den voors Peeter Verlegh daermede ontslaet ende / libereert de borgen voor de gepretendeerde ser / vituijt ende voor het gepretendeert fide / commis gestelt aen de persoonen van den / voors Jacques van Asten aende de weduwe / ende erffgenamen van Sr Adriaen van Asten / aen Sr Adriaen Hendricx van Gilsen, ende / aen Jan ende  Peeter van Barbiers sulcx dat / hij Peeter Verlegh ter saecke vandien noch / tegens de Borgen, noch tegens den voors cura / teur ofte erffgenaemen van wijlen de heer / Adriaen Verelst geen actie, guarand off / regres en behoudt in eenige manieren, /
stellende Sr Willem Verlegh ende / Christoffel Hautepen hun tot Borgen // elck als principael ende in solidum voor de / voldoeninge desen geloofde Cooppenningen / contant als voor met conditie dat de costen / in alle respective processe gevallen / hoedaenich die sijn blijven gecompenseert /
uijtgenomen dat  Peeter Verlegh sal betaelen / de costen van executie gevallen op de vercoopin / ge van de erffgoederen onder Gilse ten Rijen / gelegen ende
daer tegens sullen de kinderen / van de heer Verelst draegen de costen, die / gedaen sijn op de executie vant slotie ende / erven tot Baerle voors de costen op gisteren / geresen ende als heden halff ende halff;
Voorts is / conditie de huere die Sr Adriaen van / Grinsven op de erven van Loveren pretendeert / sal van nu aff uijt sijn, mits dat den selven / Van Grinsven sal trecken het gewasch van / desen aenstaende saisoene voor soo veel / als jegenwoordich besaijt is, dies sal / Peeter Verlegh betaelen de renthen ende lasten ende / daertoe een oxhooft wijn ofte vijftich Rijnsgulden //
ende verclaerde de curateur voorS Jacques / van Asten als oick den jouffrouwen Verelst  / hier present ende dese onderteeckent hebbende, / dat uijt de gelooffde cooppenningen de / costen van recht aen de heere Advocaedt Johan / Laerhove ende de notaris ende procureur / Johan Beris sullen werden voor alles voldaen ende / betaelt, ende
dat de overige penningen / bij den principalen  debiteur ofte den borgen / sullen werdden betaelt aen de heere Peeter / van Beecke op reeckeninge ende in / minderisse van sijns heere van Beecks / pretensie die hij ten laste van de voors / kinderen Verelst is hebbende, die den / curateur ende de kinderen Verelst daervan  / verclaren te transporteren bij desen en sal hen / met behoirlijcke blijck van quitantie voor / betaelinge strecken,
Tot voldoeninghe ende naer / cominghe van welke beschreven conditien de respec / tive comparanten verbinden ende obligeren / henne goederen ter subiectie van alle Heere / Hove, rechten ende rechteren namptisatie // ende voldoeninge van alle contradictien / ende oppositien voorgaende sonder argelist. /
Aldus gedaen ende gepasseert binnen de voors / stadt Breda op dijnsdach den vijffden maij / sestien hondert ende vijffentsestich, ter presen / tie ende overstaen van Sr  Johannes van / Rotterdam, notaris tot Tilburg ende Johan / van Bergen notaris alhier tot Breda als / getuijghen van geloove daertoe versocht ende / gebeden, die de principale neffens de respec / tive comparanten en mij notaris hebben / onderteeckent, quod attestor ende was ondertekend / Johan Beeris Nots Publ
 

GAT, SOHT, f.123 d.d. 28-08-1665

  • Schuldbekentenis, groot elfduizend achthonderd gulden (f 11.800,00) ten laste van Sr Peeter Willemsen Verlegh en Jouffr Maria Christoffel Houtepen ten behoeve van Adriana Gerits de Roij, weduwe van Adriaen van Beeck, wonende te Oosterhout, in verband met de koop van het kasteeltje Bruheze met bijbehorende landerijen.
Schepenen schultbrieve verleden bij / Sr Peeter Willemssen Verlegh ende Jouffrou Maria / Christoffel Hautepen sijne huijsvrouwe / aen ende ten doene van / Jouffrou Adriana Gerits de Roij, weudwe / wijlen Adriaen van Beeck saliger woonende / tot Oisterhout /
 
Op heden den achtentwintichsten dach der maendt // Augusti sestien hondert vijffentsestich compa / reerde voor schepenen naergenoempt Sr Peeter / Verlegh ende Jouffre Maria Christoffels Hau / tepen, sijne huijsvrouwe, woonende tot Baerle, / die welcke bekende op hem ende alle sijne / goederen wel ende deuchdelijkce schuldich / te wesen aen ende ten behoeve van Jouffrouw / Adriana Geraerts de Roij, wedu / we wijlen Adriaen van Beeck saliger, woo / nende tot Oisterhout, de somme van elff /duijsent acht hondert Rijnsguldens, ieder / gulden gereeckent tot veertich grooten / vlaems, spruijtende ende procederende / ter saecke van erffcooppenninghe van de / huijsinge ende landerijen daertoe specte / rende soo ende gelijck hij comparant / volgens vercoopcedulle bij coope vercregen / heeft van de kinderen wijlen d’Heere schouteth / Adriaen Verelst saliger in sijn leven schou / teth van Alphen, Baerle ende Chaem, genaempt / Bruheese, gestaen ende gelegen tot Baerle ter / plaetse genaempt Looveren, welcke voorschreven // somme van elff duijsent ende acht hondert Rijnsguldens / capitaele penninghen de voornoemde Peeter / Willemsen Verlegh ende Jouffrouw Maria Christof / fels Hautepen aende voornoemde jouffrouw / Adriana Gerits de Roij (met consent van de / Heere Peeter van Beeck die t’selve mede / heere schepenen bekende) beloovende te betaelen ende / te voldoenop de sesden Maij sestien hondert ses / ende t’sestich eerstcoomende met een jaer in / trest tegens de penninck sestiene jeder / hondert ende dat in goede geevalueerden / gelde volgens de evaluatie binnen den / stadt Breda lestmael gepubliceert, doch dit / onvermindert ende onder expresse protestatie / tegens de voors kinderen Verelst ofte derselve / borgen, alsoo de selve verobligeert sijn de  / restetutie te moeten doen van de sestien duijsent / guldens capitael goude specie volgens de voors / evaluatie naer inhout der schepenen ge  / loofte daervan in Baerle gepasseert de date / 17e Augusti 1647, waertoe dat werde / gerefereert, maer off gebeurde dat hij // debiteur met voorgaende consent ende believe / van de voors Jouffrou Adriana Geraerts de / Roij deselve penningen langer bleven onderhouden / soo al hij debiteur in alsulcke gevalle de voors / intrest blijven continueren totter volle effectuele / voldoeninge ende betaelinge inclues, mits conditie / nochtans dat hij debiteur gehouden sal wesen / den intrest alle jaeren op de verschijndach te betaelen / ofte te minste binnen sesse eerstcomende weeck / naerden verschijndach, inwelcke gevallen hij sall / gestaen de selve intreste te betaelen met vier / gulden ende thien stuijvers tenm hondert, maer den / selven tijt overstreecke sijnde, sal de selve / moeten betaelen tegens de penninck sestiene als / voors. Ende is mede bespreck ende conditie / dat ingevalle de voornoemde Peeter Verlegh de / voors capitale somme van elff duijsent / ende acht hondert guldens tot eender somme / als voors niet en conde betaelen ofte voldoen / dat hij debiteur de selve somme sal mogen / betaelen ende redimeren met twee duijsent // guldens seffens ende de verschenen intrest pro rato / des tijts, doch dat hij de volle betaelinge ende / intresten van dien gehouden sal sijn te voldoen binnen / sesse eerstcoomende jaeren aenvanck ende coers / nemende mette sesde Maij sestien hondert / vijffensestich lestleden ofte andersints dat / haer creditrice ofte thoonder deses haers / actie hebbende vrije sal staen de voors elff / duijsent ende acht hondert guldens mette als / dan verloopene intreste vandien tot eender / somme te mogen eijsschen ende te doen betaelen.
Ende / alsoo hier volgt het accoordt ende contract tusschen / Sr Jacques van Asten ende kinderen Verelst / ter eenre ende Peeter Verlegh voors ter andere / sijde voor de notaris Johan Beeris op de vijffden / Maij 1665 binnen der stadt Breda (waertoe gerefe / reert werdt) is aengegaen ende getroffen ende / d’Heer Peeter van Beeck alhier mede present / verclaerde alvoorens te hebben gerenuncieert, / gelijck hij verclaert te renuncieren mits desen // van alsulcke evinctie als bij hem voor date deses is / gedaen soo voor de Oude hove als voor schepenen / Baerle Nassau op de huijsinghe ende landerijen / tegenwoordich toecomende Peeter Verlegh, ghe / staen ende gelegen tot Baerle voors, genoemt Bru / hese, ofte wel op der selver cooppenninghen / edoch voor soo veele als de selve aenden / voornoemde Verlegh sijn vercocht maer voor / ders ofte anders niet: soo verbindt de / voornoemde Peeter Verlegh tot voldoeninge / van de elff duijsent ende acht hondert / guldens capitaele penninghen ende jaerlijcxsche / te verlopenen intresten naementijck ende / specialijck
sijne omwaterde huijsinghe, / schuere, schop, stallinge, Brouwhuijs, / saeij ende weijlanden aen malcanderen / met grachten, slooten, canten, hoff ende boom / gaert, mitsgaeders plantagie voor de voors huijsinge over de straete, groot te saemen // ontrent seven buijnderen ende drije hondert roeden, / gestaen ende gelegen tot Baerle ter plaetse genaempt / Looveren, comende oistwaert aen Adriaen / Hendricx van Gilse erven, zuijtwaert het / acker ofte moenstraettien aldaer ende Adriaen / Gerits Lenaert Bogaerts cum suis kinderen / erve ende noortwaert s’heere straet,
mitsgaeders / de gerechtige hellecht in ende van ontrent / veerthien buijnderen erven, soo beemden, moeren, / als heijvelden, waervan de wederhelft Adriaen / Hendricx van Gilse is competerende mede / gelegen tot Baerle ende eijckelenbosch inde / Worrenbeecke, comende oistwaert aen Peeter / Jacobs van Olmen ende meer andere luijden / erve, zuijtwaert d’erffgenaemen wijlen / Jouffrou Catharina Verelst ende meer andere / erve, westwaert ende noortwaert s’heeren / vroente,
soo ende gelijck hij debiteur als voors / deselve van de kinderen wijlen d’heer / schouteth Verelst saliger in coope vercregen / heeft ende voorts generalijck hunne persoonen // ende alle hare andere goederen roerende ende / onroerende, tegenwoordich ende toecomende / ubicumque locorum met pande als gereet / geldt, telcken verschijndaege voors de selve / subiecterende ten bedwanck van alle Heere / Hove, Rechten en rechteren, ende dat onder de / renunciatie van elle exceptien, weiren ende / defensien desen eenichsints contrarierende ende principalijck de regel dicterende dat / generaele renunciatie niet ende valideert / sij dat speciale voorgaen.
Aldus gedaen ter presentie van Adriaen Hendricx van Gilse / ende Nicolaes Reijns, schepenen van / haere genade de vrouwe abdisse / van Thoir in haere Oude Hove tot Baerle / ten daege, maende ende jaere als boven /
Petrus Verlegh
Maeijken Stoffel Houtepen
 
Compareerde voor schepenen ondergenoempt / schepenen van Haere genaede de vrouwe // abdisse van Thoir in haere Oude Hove tot / Baerle, d’heer Peeter van Beeck ende verclaerde dat desen schepenen schultbrieven van / elffduijsent achthondert guldens tot laste / van Peeter Verlegh gepasseert, begrepen is in / seeckeren andere schepenenschultbrieff van / twelffduijsent guldens tot laste van den / gemelten Verlegh ende tot behoeff van / Jouffrou Adriana Geraerts de Roij voor  / schepenen in Gielsse ter secretarije van / Breda mede gepasseert, sulcx dat de voors / respective schultbrieve maer en sijn verleden / van eender somme (te weten van twelff / duijsent guldens capitael) niettegenstaende / als vooren de goederen soo in de Oude Hove / alhier, als ter secretarije binnen Breda / daervoor staen verbonden ende verhijpothiqueert / Ter presentie van Juo van Asten, Hendrick / Schuermans, Jan Peeter Ansems ende / Nicolaes Reijns. Actum desen 20e julij 1667 / Attestor Nicol: Reijns
 

GAT, SOHT, f.128v d.d. 20-10-1671

  • Vestbrief waarbij Arthus Verlegh en Christoffel Houtepen het slotje Bruhese te Looveren Baarle Nassau overdragen aan Abraham Le Clercq
Veste gedaen  bij Sr Arthus Verlegh / schepen in Dongen ende Christoffel / Houtepen respective voicht ende toe / siender van de achtergelaeten weeskinderen / van Peeter Verlegh ende Maria / Christoffel Houtepen saliger / ten doene ende behoeve van  / De heer Abrahamus Le Clercq /
 
Compareerde voor Adriaen Hendricx / van Ghielsse, Nicolaes Reijns ende / Jan Peeter Ancems, schepenen van / haere Genade de Vrouwe Abdisse van / Thoir in haeren oude Hove tot Baerle / Sr Arthus Verlegh, schepen in Dongen / ende Christoffel Houtepen respective / voicht ende toesiender van de naer / gelaeten weeskinderen van Peeter Ver / legh ende Maria Christoffels / Houtepen saliger, die welcke in der / vooriger qualiteijt, naer voorgaende vol / veijlinge, bij dese bekende ende verclaerde / vercocht te hebben aen ende ten doene // van de Heere Abrahamus Le Clercq /
seecker casteel ofte slotje genaempt Bruhese / mette nederhuijsinge, schuere, schop ende / stallinge, soo ende gelijck deselve daerop / sijn staende, mitgaders de saeij ende weij / lande daeraen malcanderen aen geleghen / met grachten, slooten ende canten, hoff ende / boomgaert, mitsgaeders de plantagie voorde / voors huijsinghe over de straet, ende de / eijckenboomen langhs den candt van der gracht, staende langhs de straet, te saemen / groot seven buijnder drije hondert roeden / ofte daer ontrent, gestaen binnen Baerle / Nassauw ter plaetse genaempt Looveren / Baerle, oist de erffenisse Adriaen Hendricx / van Gielsse, zuijt oist het Acker ofte / Molenstraettien aldaer, suijdt Agnes de / Roij erffgenaemen, west Gerith Lenaerts / cum suis, noortwest des Heeren straet / ende alnoch
een parcheel erve, genaempt / het buijnder, groot ontrent een buijnder, / gelegen in de Worrenbeecke, oist Peeter / Jacobs van Olmen ende meer andere luijden // erve, suijdt Adriaen Cornelis Schenders, west / Adriaen Henricx van Gielsse ende noort / Jan Cornelis Jan Dielis, met nogh
een / weijvelt daer beneffens aengelegen, oist het / voorschreven parcheel erven, westwaert / op aen des voorschreven Van Gielsse erve / genaempt de Middelste Beempt, groot / omtrent de ses hondert roeden, onbegrepen / der juster maete, volgens alsulcken dee / linge als Peeter Verlegh saliger ende / Adriaen Hendricx van Gielsse voor den / gerechte van Baerle Nassauw op den 28e / Meije 1667 hebben aengegaen,
sijnde de / voorschreven goederen belast metten commer / van sestien veertelen rogge jaerlijcx ende / erffelijcke pacht daerop uijtgaende aende / Cappittele van Thoir, precise te / betaelen alle jaer in rogge ofte gelden / volgens de brieven daervan sijnde, ende / voorders met alsulcke last ende servituijt / van inlogeringhe als andersints, al die / van Thoir daerop soude mogen pretenderen // ende die welcke inden regarde daerop behooren / souden uijttegaen ende te specteren, gelijck / de Heere cooper bekendt is gemaeckt / ende voorders metten last ende jaerlijcxsche / pacht van de helft van een veertel roggen / ende de hellicht van vijff stuijvers jaerlijcx / schen chijns aende pastorije van Baerle / metten gerechte Heeren ende Thoirenschen / chijns, daer oick jaerlijcx opuijtgaende, alles / volgens de coopcedulle voor den Notaris / Paulus van Heusden ende seeckere ghe / thuijgen op den 26e Augustus 1671 voorleden / gepasseert, in welck voors Casteel / ofte slotje Bruhese mette voorgenoemde / erven daertoe behoorende den voorschreven / Heere cooper op hodie is gevest ende / geerft met vonnis ende met recht / sulcx dat de voors goederen hem  Heere / cooper seecker sijn ende vast met / voorwaerde, dat hij Heere cooper daer / van sal doen ende onderhouden alle // gebuerlijcke rechten, naer steil oudt / gebruick ende andre deser Heerlijckheijt / in oirconden desen brieve met onse / Zegels besegelt, desen eenentwintichsten / October sestien hondert ende eenen / t’seventich /
Nota de veertichsten pennick / volgens quitantie in date / 20e October 1671 is voldaen / ende betaelt / Nicol: Rijens:
 

GAT, SOHT, f.135v d.d. 15-07-1677

  • Vestbrief waarbij Abraham Le Clercq het slotje Bruhese aan Adrian van Grinsven overdraagt
Veste gedaen bij de Heere / Abrahamus Le Clercq van / seecker Casteel ofte slotje /  genaempt Bruhese mette / nederhuijsinge, erven, lande / rijen ende plantagie daertoe / behoorende / 
Ten doene ende behoeve / van  / Sr Adriaen van Grinsven
 
Wij Jan Peeter Anssems ende Hendric / Schuermans schepenen van Hare Ge / naede de vrouwe van Thoir in / haere oude Hove tot Baerle Oirconden / dat voor ons is  gecompareert Nicolaes Reijns onse mede schepen ende Griffier / van Haere voors Genade den welcken / uijt cracht ende macht van procuratie  / op hem gegeven ende verleden bij de Heere / Abraham le Clercq, woonende tot / Breda, sijnde de selve in date seventhien / den meert sestienhondert ende sevenen / seventich voor den notaris / Paulus van // Heusden ende gethuijgen binnen Breda voorS / gepasseert [marge: aen ons verthoont / ende voorgelesen] den welcke in dier qualiteijt / verclaerden vercocht te hebben aen ende ten  / doene van Sr Adriaen van Grinsven / naer voorgaende volveijlinghe ende son / dachsche proclamatien
seecker casteel / ofte sloth genaempt Bruhese,  mette / nederhuijsinge, schuere, schop ende / stallinge, soo ende gelijck deselve / daerop sijn staende, mitgaders de saeije / ende weijlanden daeraen malcanderen / aengelegen met grachten, slooten ende canten, / hoff ende boomgaert, mitsgaeders de plan / tagie voorde voors huijsinghe, ende de / eijckenboomen langhs den candt van den / gracht staende, te saemen groot seven / buijnderen en drije hondert roeden, / gestaen binnen Baerle / Nassauw ter plaetse genaempt Looveren / Baerle, oist de erffenisse van Adriaen / Hendricx van Gielsse, suijt oist / het Acker ofte Molenstraettien aldaer, // suijdt Jouff Agnes de Roij erffgenaemen / erven, west Gerith Lenaerts erffge / naemen erven ende noortwest des s’Heeren / straete /
ende alnoch een parcheel erve, / genaempt het buijnder, groot ontrent / een buijnder, gelegen in de Worrenbeeck, / oist Peeter Jacobs van Olmen ende / meer andere luijden erve, suijdt / Adriaen Cornelis Scheirders, west / Adriaen Henricx van Giels ende noort / Jan Cornelis Jan Dielis / erve met alnogh
een weijveldt daer / beneffens aengelegen, oistwaert het / voors parcheel erven, westwaert op / aen des voors Adriaen van Ghiels erve / sijnde de selve genaempt de Middelsten / Beempt, groot ontrent de ses hondert / roeden, onbegrepen der juster maete, / volgens alsulcken deelinge als Peeter / Verlegh saliger ende Adriaen Hendricx / van Ghielsse voor den gerechte van Baerle / Nassauw op den 28e Meije 1667 hebben aengegaen, /
sijnde de voorschreven vercochte goederen / belast metten commer van veertien / veertelen rogge jaerlijcx ende erffelijcken / pacht daerop uijtgaende aende Cappittele / van Thoir, t’siaers precise te betaelen / in rogge ofte gelden volgens de brieven daervan / sijnde, ende voorders met alsulcke last ende / servituijt van inlogeringe / ende andersints, als die van Thoir daerop / soude mogen hebben te pretenderen ende die / daerop in dien regarde souden behooren te specteren ende uijt te gaen, ende voorders / met eenen pachtr van de helft van vijff / stuijvers chijns / aende pastorije van Baerle ‘sjaers te betae / len met den gerechtighe Heere ende Thoiren / schen chijns, daer oick op uijtgaende, alles / volgens de vercoopcedulle daervan sijnde / in date 28e April 1676 binnen Breda voor // den Notaris Paulus van Heusden ende / seeckere gethuijghen gepasseert aen ons sche / penen mede verthoont, gebleecken ende voor / gelesen, in welck voorschreven Casteel ofte sloth / Bruhese mette voorbenoemde huijsinghe / erve ende plantagie daertoe gehoorende ende / specterende, den voorgenoemde Sr Adriaen / van Grinsven uijt crachte ende vermogen / der voorschreven verthoonde ende voorgelesen / procuratie op hodie is gevest ende toegedaen met vonnis ende met recht, sulcx / dat hem  cooper de voorS goederen seecker sijn / ende vast, met / voorwaerde dat hij cooper / daervan sal doen ende onderhouden alle gebuerlijcke / rechten, naer steel oudt gebruick ende oudre / deser Heerlijckheijt, in oirconden desen brieve / met onse Zegels besegelt, desen vijftienden / Julij 1677 /
N: Reijns:
 

GAT, SOHT, f.138 d.d. 15-07-1677

  • Schuldbekentenis ten bedrage van drieduizend zeshonderd gulden (f3.600,00) ten laste van Adriaen van Grinsven ten behoeve van Abraham Le Clercq inzake de aankoop van het slotje Bruhese te Baerle-Nassau.
Compareerde voor Nicoalaes Reijns ende / Jan Peeter Anssems, schepenen van hare / Genaede Mevrouwe Abdisse van/ Thoir, in haeren Ouden Hove tot Baerle / Sr Adriaen van Grinsven, den welcke / bekende ende verclaerde, gelijck hij bekendt / ende verclaert voor ons mits desen, aende / Heere Abraham Le Clercq ingeseten / der stadt Breda wel ende deuchdelijck / schuldich te wesen
de somme van drije duij / sent ses hondert gulden, als resterende /cooppenninghen van seecker casteel ofte / sloth genaempt Bruhese mette voordere / huijsinghe, erffensise ende plantagie daertoe / specterende ende gehoorende van den / meergemelten Heere Abrham Le Clercq / innegecocht, welcke voorschreven somme // van drije duijsent ses hondert guldens hij / comparant aenden Heere crediteur in / desen naervolgende termijnen belooft te  / betaelen ende te voldoen dat is te / wethen nu halff meerte sestien hondert / ende achtentseventich de somme van / twalffhondert guldens ende soo ver / volgens van halff meerte tot halff meerte / alle jaer daeraenvolgende [marge: gelijcke twalff / hondert guldens] totte / volle ende effectuele betaelinghe / toe inclues
Ende dat sonder intrest / alles conform ende naer luijdt van de / vercoopcedulle der voorS goederen / voor den notaris Paulus van Heusden / ende seeckere gethuijghen binnen der / stadt Breda gestipuleert ende ghe / passeert, waertoe werdt gerefereert
Ende / tot voldoeninghe van de voorschreven drije / duijsent ses hondert guldens den voorS / comparant debiteur in desen specialijck / is verbindende ende tot vaste hipotheecq / stellende het voorS omwaterde casteel / ende sloth genaempt Bruhese // mette allen de andere huijsinghe ende / erffenisse appendentien ende dependentien / van dien, sulcx hij comparant van de / Heere crediteur in coope heeft vercregen / ende voorders sijne persoon ende andere goederen, alles tot verseeckeringhe ende / securiteijt van de gemelte Heere cre / diteur,
ende dat onder de renunciatie / van alle exceptien, weiren ende defensien / desen eenichsints contrarierende, ende principaelijck den regel dicterende dat / generaele renunciatie niet ende valideert / ten sij dat speciale voorgaen. Aldus gedaen / ende gepasseert op den vijftienden julij 1677 / ter presentie ende overstaen van schepenen / qui supra  /N:Reijns
Familiewapen Houtepen