Petrus (Peeter Adriaensen) Houtepen (III.7)

Petrus (Peeter Adriaensen) HOUTEPEN [1], gedoopt circa 1601 te Rijen, begraven voor 1681 te Rijen.

Zoon van Adrianus (Adriaen Stoffels) Stoffels Adriaensen (Haultepen) (zie II.3) en -onbekend-.

Ondertrouwd op 08-01-1630 te Gilze. Getuigen: Henricus Cornelii, Antonius Guilhelmi.

Gehuwd voor de kerk op 03-02-1630 te Gilze met Joanna (Jenneken) NICOLAUS JOANNES, geboren circa 1605 te Oosterhout, begraven na mei 1676, dochter van Nicolaus JOANNES. Getuigen: Matheus Joannis, Joannis Christopheri. (Petrus Adrianui Christopheri Houtepeyn, Joanna Nicolai Joannis).

Uit dit huwelijk:

1.  Adrianus (Jan) [2], gedoopt (RK) op 02-02-1631 te Rijen (getuige(n): Maria Christophori). V. Petrus Adriani Houtepeyn, M. Joanna Nicolai (Jans), begraven 1669*1675 te Molenschot. Gehuwd te Molenschot? Echtgenote is Adriaentien AERT JANSSEN de JONGH, gedoopt te Molenschot, begraven na 1675.
2.  Maria [3], gedoopt 1631*1638 te Rijen, begraven 1710*1712 te Rijen. Gehuwd met Sijmon Janssen PAEIJMANS, begraven voor 1696.
3.  Antonius (Anthonij) [4], gedoopt (RK) op 30-01-1638 te Teteringen (getuige(n): Thomas Houtepen in zijn plaats Verhagen en Anna Christiani in haar plaats Maria Delani). V: Petrus Houtepen, M: Joanna, kind uit Oosterhout, begraven voor 1701 te Rijen.
4.  Nicolaes [5], gedoopt circa 1640 te Rijen, begraven 1702*1710 te Steenhoven/Oosterhout. Ondertrouwd op 07-06-1681 te Oosterhout met Maria Cornelis Jansen [6], weduwe wijlen Matthijs Jan Petersen, wonende tot Steenhoven onder Oosterhout, met onse attestatie van den 22en dito te trouwen tot Dongen of tot Rijen.
5.  Peeter Peetersen (zie IV.32).
6.  Joannes (Jan Peeter) (zie IV.34).
7.  Dimpna (Dingena) [7], gedoopt (RK) op 15-09-1645 te Rijen (getuige(n): Elisabetha Nicolai Joannis). V. Petrus Adriani Houtepen, M. Joanna Nicolai Joannis, begraven 1726/1727. Gehuwd voor de kerk op 21-jarige leeftijd op 13-02-1667 te Gilze Rijen (RK) met Adrianus Dielis (Adriaan) HUIBERTS (Huijben), 28 jaar oud, gedoopt (RK) op 09-04-1638 te Rijen, overleden 1699/1701 te Gilze (Rijen), zoon van Egidius (Dielis) HUIBERTS (Dielissen) en Dijmphna Adrianusdr GIJSSEN. Getuigen: Joannes Wryters, Martinus Huberti (Wryters).

 

[1] Achtergrond informatie bij Petrus (Peeter Adriaensen) HOUTEPEN:
Peeter is getuige bij de doop van Joannes, zoon van Hubertus Hendrici Jans Vrijters en Maria Martini, op 4 maart 1645, samen met Anna Pauli (Hendriks) volgens de index op de doopboeken Gilze-Rijen, nummer 533 (33/10); ook is hij getuige bij de doop van Johannes, zoon van Cornelius Johannes Roberti en Maria Johannis de Beer, op 23 mei 1623 samen met Gertrudis Johannis Tempeleirs (1139-30/6vo).

Peeter Adriaen Houtepen draagt in 1630 en 1631 na het overlijden van zijn vader zijn een/vierde onverdeeld aandeel in een aantal vestgoederen over aan zijn broer Thomas (Zie aantekeningen bij Adriaen Stoffel Houtepen). Hij ontving daarbij onvoldoende om zijn schuld van f300,00 af te lossen, die het klooster St. Catharinadal in 1637 overdroeg aan Jan de Bruijn. Bij schepenenakte van 28 augustus 1637 betaalt het klooster St. Catharinadale te Oosterhout namelijk aan Sr. Jan de Bruijn een bedrag van f5.800,00 door middel van de cessie van diverse schuldbrieven onder meer ten laste van Mr Peeter Adriaensen Houtepen, wonende te Gilze, voor een bedrag van f300,00 (SAB R530, f120). 

Ondanks het feit dat zijn zoon Peeter Peeters blijkens diens testament meester-kuiper was is het niet waarschijnlijk dat ook hij kuiper was. Meer waarschijnlijk is dat hij net als zijn broers hop en gerst verbouwde. Uit heffingen van roggetiend in 1669 blijkt dat de abdij van Thorn Rijen in zogenaamde tiendgebieden of tiendklampen had ingedeeld en de tiende bij opbod verpachtte. Zo werd de tiende "van den Heijcant" door Peeter Adriaan Houtepen gepacht voor 20 sester en 2 veertel, de tiende "vant Laereijnde" door Jan Stoffelen van de Nerven voor 21 sester, de tiende "van de Leegstraet" door Adrijan Jacop int Ven voor 23 sester en "de middeltiende" door Peeter Janssen Timmermans.

Na zijn overlijden verkochten zijn zes kinderen Anthonij, Peeter, Jan, Nicolaes, Maria en Dingena op 31 december 1681 twee bunder weiland aan de Schaarstraat te Rijen aan Henrick Jan Rubben. Dit kavel lag ten noorden van een perceel ten name van de erfgenamen van Thomas Houtepen. Daarnaast waren de kinderen ieder voor een/zesde deel gerechtigd in een drie bunder grote stede met huis en schuur aan de Heikant te Rijen en een kavel zaailand, genaamd Den Inneem, ter grootte van ongeveer anderhalve bunder. Peeter Peetersen draagt zijn aandeel hierin op 25 november 1701 over aan zijn zus Dingena (SAB V672 f135). Zij is alsdan gerechtigd tot twee/zesde, dus een/derde deel. Op 11 april 1702 wordt uiteindelijk nog een kavel bos en heide ter grootte van ongeveer 100 roeden omtrent de Breestraat over de Schaarstraat door de kinderen verkocht (SAB V672 f151).
Na het overlijden van Niclaes en Antonij wordt hun gezamenlijk een/derde onverdeeld aandeel in de stede en het zaailand, genaamd Den Inneem, op 20 mei 1710 door hun erfgenamen, te weten de twee broers en twee zussen Peeter, Jan, Maria en Dingena voor f640,00 verkocht aan Christoffel Thielen (SAB V673 f169). Maria en Dingena waren op dat moment al weduwe. Den Inneem lag in 1701 ten noorden van een perceel ten name van de weduwe van Peeter Janss Timmermans, terwijl dit in 1710 ten name van Thomas Bartholomeeus Houtepen blijkt te zijn gesteld. In 1711 wordt het een/derde onverdeeld aandeel waartoe Jan Peeter Houtepen gerechtigd was door zijn vier kinderen voor f860,00 verkocht aan Eva Verhoff, weduwe van Goris Thielen, en aan Christoffel Thielen en zijn echtgenote Margo van Gils. Op dat moment was Dingena Peeter Houtepen nog steeds gerechtigd tot het resterende een/derde onverdeeld aandeel. Maria heeft dus op enig moment voor 1711 haar een/zesde onverdeeld aandeel aan haar broer Jan Peeter overgedragen. 

[2] Achtergrond informatie bij Adrianus (Jan):
Op 26 maart 1675 verkoopt Adriaentien Aert Janssen de Jongh, weduwe wijlen Jan Peeters Adriaenssen Houtepen, vier kavels grond en een aanstede in Molenschot onder Gilze. Zij wordt hierbij vertegenwoordigd door Anthonis Peeter Adriaensen Houtepen, die van haar last en procuratie heeft gekregen bij akte op 21 februari 1675 gepasseerd voor schepenen van Ghilse (SAB V669 f246). Er wordt in de akte geen melding gemaakt van minderjarige kinderen. Wanneer deze goederen verkregen zijn is mij niet duidelijk, maar aangezien er twee kavels gelegen zijn naast een kavel van Mathijs Jansen de Jongh, een kavel wordt verkregen door Cathelijn Aert Janssen de Jongh en de aanstede naast een kavel van Bastiaen Janssen de Jongh ligt en voor de andere helft toebehoort aan dezelfde Mathijs Jans de Jongh, zijn deze kavels zeer waarschijnlijk door zijn echtgenote krachtens erfrecht verkregen. 
Zeer waarschijnlijk wordt met deze Jan, van wie Adriaentien weduwe is, Adriaan bedoeld aangezien de Jan, die met Johanna Huberti Eijckmans getrouwd is, nog kinderen heeft gekregen na 1675. Aangezien Adriaan of Jan en zijn eventuele kinderen ook niet worden genoemd bij de verkoop van het vestgoed van zijn vader, blijkt dat hij al overleden was voordat zijn vader overleed. Adriaan is op 3 november 1669 nog wel doopgetuige geweest bij de doop van Nicolaus, zoon van zijn broer Peeter Peeters Houtepen. Zijn vrouw was in februari 1675 nog getuige bij de doop van Cornelius, zoon van Joannes Petri Houtepen en Maria (=Joanna) Huberti aen de 5 eijck, en wordt dan vermeld als Adriana Arnoldi Jansen. 

[3] Achtergrond informatie bij Maria:
Haar echtgenoot Symon Joannis Pheijmans is op 30 januari 1682 samen met Catharina Cornelii Vermeulen getuige bij de doop van Cornelia, dochter van haar broer Peeter Peetersen Houtepen en Helena Cornelis Lieven.
Uit de vestbrieven over Gilze-Rijen blijkt dat Maria Peeter Houtepen, weduwe van Sijmon Janssen Paeijmans, deelgenoot is in de nalatenschap van haar vader (zie aantekeningen bij Peeter Adriaenssen Houtepen en Peeter Petersen Houtepen). 
Op 24 augustus 1689 leggen Sijmon Janssen Peijmans en Maria Peeterssen Houtepen hun uiterste wil vast in een voor schepenen van Gilze en Rijen gepasseerd testament. Hierbij wijzen zij elkaar tot enig erfgenaam aan met de bevoegdheid om het nagelaten vermogen te vervreemden of te belasten, echter onder de voorwaarde dat het testament ingeval van hertrouwen vervalt. Voorts wordt in het testament vastgelegd dat de langstlevende aan ieder van de kinderen bij het trouwen f100,00 moet uitreiken (RAT 2804 R79).
Na het overlijden van haar echtgenoot koopt zij op 8 maart 1696 samen met haar kinderen Claes, Cathelijn, Jan, Peeter en Adriaen "een stede mette huijsinge ende schuerken daerop staende ende erve daeraen behoorende, groot onderwerff, saeijlant ende weijde als driessen omtrent twee bunderen ofte etc, gestaen ende gelegen onder Ghilse tot den Horst" (SAB V672 f10).
Op 15 februari 1712 verdelen de kinderen Paeijmans de nalatenschap van hun overleden ouders. Jan verkrijgt daarbij het huis met schuur en turfhuis en circa tien en een half loopensaet grond bij de Biestraat te Gilze, Peeter een kavel zaailand, groot zes loopensaet, aan de Empoel in de Schijf te Gilze, een vijfeneenhalf loopensaet weiland bij de Biestraat, naast dat van Claes en Catalijn, en de onverdeelde helft van een kavel hooiland, tien loopensaet groot, onder Raemsdonck, waarvan zijn zus Catalijn, gehuwd met Geerit Prs van Arendonck de andere helft verkrijgt, Catalijn verkrijgt een halve bunder wei bij de Biestraat, naast dat van Peeter en Claes, vierenenhalf loopensaet weiland in de Schijf, een anderhalf loopensaet zaailand in de Schijf, en de onverdeelde helft in voormeld zaailand, Claes verkrijgt de noordelijke helft van een weiland groot negeneneenhalf loopensaet bij de Biestraat, drie loopensaet wei in de Schijf, tweeeneenhalf loopensaet zaailand in de Schijf, en anderhalf loopensaet zaailand in de Schijf, en Adriaan ten slotte zeven loopensaet zaailand in de Schijf en de zuidelijk helft van voormeld weiland bij de Biestraat (SAB V674 f40). 
De zonen Peeter en Adriaen zijn met twee dochters van Peeter Jacobs Gerrit van den Ouweland gehuwd (volgens een website van de familie Van den Ouweland). Peeter woonde in 1699 nog bij zijn moeder, de weduwe Zijmen Janssen Peijmans, en in 1701 bij zijn vrouw Gabriel van den Ouweland op Verhoven onder Gilze; hij zou dan rond 1700 moeten zijn getrouwd. Peter wordt nog vermeld als schuldeiser in de boedel van zijn neef Cornelis Peeters Houtepen, waarbij zijn broer Nicolaes op 17 mei 1714 als voogd over de vier minderjarige kinderen rekening en verantwoording aflegt. Adriaen trouwt op 20 december 1718 te Gilze met Anneken van den Oulant en woont in 1713 op Kerkhof te Gilze. 
In de in 1977/1978 in de Brabantse Leeuw door L.W.F. Adriaenssen gepubliceerde genealogie van de familie Paymans (p.167-185, p.1-17 en p.33-37) komt dit gezin en hun afstammelingen niet voor. Wel wordt gemeld dat ene Peter Jan Paymans (dit zou een broer kunnen zijn van Sijmon) in 1670 een stede met huizing en erf te Oosterhout "op stuijvesande" koopt en aldaar op 1 mei 1667 trouwt met Wilmken Cornelis Laureijssen, uit welk huwelijk een dochter Catalijn op 5 januari 1673 te Oosterhout wordt gedoopt, die in 1706 en 1707 in Oosterhout wordt vermeld als weduwe van Laureys Frans Mathyssen. 

[4] Achtergrond informatie bij Antonius (Anthonij):
Teunis Peeters is op 18 juni 1665 getuige bij de doop van Elisabeth, dochter van zijn broer Petrus Peeters Houtepen en Helena Cornelissen, samen met Maria Thomas (index op doopboeken Oosterhout 1661-1680, nummer 1066 en 1067 (6/64)). Ook bij de doop van Adriana, dochter van Adrianus Huiberts en zijn zus Dimpna Houtepen, op 30 mei 1675, is Anthonius samen met Joanna Nicolai Joannis getuige (Index op de doopboeken Gilze-Rijen). Voorts is Antonius Petri Houtepen getuige bij de doop van Engelbertus, zoon van Gregorius Joannis Tilen en Eva Christophori Verhof, op 11 november 1684 samen met Anna Joannis Vrijters (Index op de doopboeken Gilze-Rijen, nummer 1271, (32/10vo)). Bij het huwelijk van zijn broer Joannes Petri Houtepen en Joanna Eijckmans in 1672 treedt hij ook als getuige op.
Uit de vestbrieven over Gilze-Rijen blijkt het volgende:
Op 25 maart 1672 verkrijgt Anthonis Peeter Houtepennen een elf loopensaet grote beemd in de Breestraet te Rijen (SAB V669 f206v). Dit kavel wordt op 17 januari 1702 door Peeter, Jan, Nicolaes, Maria en Dingna Peeters Houtepen als erfgenamen van Anthonij Peeters Houtepen verkocht (SAB V672 f138v). Vervolgens verkrijgt hij op 14 juli 1676 nog een zes loopensaet grote beemd in de Lange Beemden onder Gilze (SAB V670 f22).
Anthonis Peeters Houtepen legt op 28 april 1677 samen met Jan Jans Wrijters op verzoek van Adriaen Huijbrecht Adriaen een verklaring af ten overstaan van Harmen Leempoel, notaris te Breda, dat zij in het huis van Wilhem - bierdrager van Breda op een kast een koperen breiketel met een bijzondere ijzeren oor hebben zien staan, waarvan zij wisten dat deze van Adriaen Huijbrecht Adriaens was. In deze verklaring is vermeld dat Anthonis ongeveer 37 jaar oud is en in Rijen woonde (SAB N325 f48). Op 6 september 1677 geeft hij op verzoek van Huijbrecht Cornelis Huijbrechts voor notaris Prasers te Breda een door hem ondertekende verklaring af inzake het "affpanden van seeckere koebeesten van Peeter Janssen de Jongh, woonende tot Molenschoth", dat wil zeggen de executie van een aantal koeien, die destijds tot zekerheid voor de terugbetaling van een schuld waren verpand. In deze verklaring is vermeld dat hij ongeveer 39 jaar oud is (SAB N185 f44v).
Op 9 oktober 1685 draagt Anthonij Peeter Houtepennen aan Simon van Hamerstede, predicant te Dongen, over zes lopenzaat beemden gelegen in de Lange Beemden te Gilze (SAB V671 f5v), waarvan hij de eigendom op 19 januari 1677 heeft verkregen (SAB V670 f22).
Na zijn kinderloos overlijden wordt zijn aandeel en het aandeel van zijn broer Niklaes in de ouderlijke stede door zijn broers en zussen op 20 mei 1710 voor f 640,00 verkocht (SAB V673 f169). Voorts wordt op 10 juli 1756 wordt ter uitvoering van een resolutie van schout en schepenen van Rijen een kavel hei in de Verweijden te Rijen verkocht aan Stoffel Frijters, welk kavel hei blijkens de vestbrief is verlaten door de erfgenamen van Peeter Anthonij Houtepen. Dit kan echter niemand anders zijn dan Anthonij Peeters Houtepen, aangezien hij is overleden zonder achterlating van afstammelingen. De kavel lag ten zuiden en ten westen van het erf van Jacobus Molemans, ten noorden van het erf van Janneken Abraham Janssen en ten oosten van het Cluijtersdijkje. 

[5] Achtergrond informatie bij Nicolaes:
Op 17 maart 1682 hebben Niclaes en Huijbrecht Cornelis Huijbrechts zich borg gesteld voor een door predikant Winckelmans aan Jan Peeters Houtepen verstrekte geldlening ten bedrage van f250,00. Op 6 maart laat Winckelmans echter beslag op "de haeff, meublen, actien, schulden ende crediten die Jan Peeters Houtepen [-] is hebbende, ende specialijcken het achterhuijs metter helft van de schuere, aenstede ende erfenisse daeraen ende toebehoorende, groot tsaemen twee buijnderen, gestaen ende gelegen onder dese vierschaer ten Rijen" en op het bezit van Niclaes Peters Houtepen, speciaal op "soodanich gerechte sesde paert als den voorn Niclaes Peeters Houtepen is competerende in een huijsinge, aenstede ende erffenisse daeraen ende toebehoorende, groot int geheel omtrent ses buijnderen", waarschijnlijk omdat de borg Huijbrecht Cornelis Huijbrechts in financiele problemen is gekomen. Op 10 maart 1689 verklaart Jan Peeterssen Houtepen de "besettinge te houden voor voltrocken", welke verklaring echter niet wordt gevolgd door de gebruikelijke twee vernieuwingen, de justificatie van de schuld en de koop "uijt sheeren handt" (RAT inv2804 nr 9). Jan heeft dus zeer waarschijnlijk de schuld kunnen lossen.
Op 22 januari 1685 leent Nicolaes van Anna Catharina Isibella Elisabeth en Henrick Frencinx f200,00 voor de terugbetaling van welk bedrag zijn broer Anthonij, wonende te Rijen, zich borg stelde. Op dat moment woonde Nicolaes te Steenhoven onder Oosterhout. Blijkens een aantekening in de marge van deze akte wordt deze obligatie op 11 maart 1687 gecasseerd (SAB N253 f41v). De aflossing van deze schuld wordt naar alle waarschijnlijkheid gefinancierd met een geldlening groot f225,00 tegen 5% per jaar, die Nicolaes samen met zijn echtgenote Maria Cornelis Jan Stevens op 10 maart 1687 van Adriana Janssen Cuijpers, weduwe van Jan Willemsen Vermolen verstrekt krijgen. Tot zekerheid voor de terugbetaling van dit bedrag stellen zich niet alleen Anthonis Peeter Houtepen en Adriaan Cornelis Jan Stevens zich borg, maar verbinden de schuldenaren ook een stede met huis en erf, gelegen aan de kerk te Steenhoven, groot veertien loopensaat, een bunder ingeneemte en nog vier loopensaat ingeneemte (RAT 2006 nr362 f199). Deze goederen waren blijkens deze schuldbrief reeds belast met een schuld oorspronkelijk groot f500,00 pro resto groot f200,00, waarbij wordt verwezen naar een schuldbrief van 11 februari 1665 waaruit blijkt dat Peeter Huijbrecht Schoenmakers de oorspronkelijke debiteur was. De helft van deze schuld is echter met toestemming van Nicolaes en zijn echtgenote op 6 november 1681 door Petronella Sijmons, weduwe van Lambrecht Lambrechts van Baertwijk, maar ten tijde van de cessie gehuwd met Jan Adriaen Jan Goijaerts, gecedeerd aan Cornelis van Bergen, predikant te Maastricht. Uit deze cessieakte blijkt voorts dat in de marge van de oorspronkelijk schuldbrief is vermeld dat de schuld op 25 maart 1677 door Maria Cornelis Jan Stevens en haar eerste echtgenoot, Mathijs Jan Peeters, te hunnen laste is genomen (RAT 2006 nr362 f 169).
Nicolaes Peeters Houtepen komt kinderloos te overlijden, waarna zijn aandeel en het aandeel van zijn broer Antonij in de ouderlijke stede door zijn broers en zussen op 20 mei 1710 voor f640,00 wordt verkocht (SAB V673 f169). 
Zie voorts de aantekeningen bij zijn vader Peeter Adriaensen Houtepen. 

[6] Achtergrond informatie bij Maria Cornelis Jansen:
Maria Cornelis Jansen is weduwe van Matthijs Jan Petersen en woont ten tijde van haar huwelijk met Claes Petersen Houtepenne tot Steenhoven onder Oosterhout. Dat is ook de plaats waar Claes overlijdt. Proclamatien 8, 15 en 22 juni. Claes Petersen Houtepenne, jm van den Rijen. 

[7] Achtergrond informatie bij Dimpna (Dingena):
Dingena is diverse malen doopgetuige geweest. Op 14 november 1674 was zij getuige bij de doop van Maria, dochter van Cornelius Gualtherii en Maria (Adriani?) Egidii Huberti, samen met Gertrudis Gualteri blijkens de index op de doopboeken Gilze-Rijen (1446-33/36), op 8 januari 1685 bij de doop van Joanna, dochter van Adrianus Cornelii (Cornelisen) Seben en Adriana Joannis Rubben, samen met Petrus Johannis van Tilborch (1204-32/10vo) en op 8 juni 1693 bij de doop van Petronella, dochter van Joannes Nicolai Loonen (of Smits) en Wilhelma Bartholomei Cuypers, samen met Petris Arnoldi Loonen (984-32/30).
Op 19 december was zij vervolgens getuige bij de doop van Adrianus, zoon van Joannes Adriani Dielissen (Huiberts) en Engelberta Gregorii Thielen, samen met Engelbertus Thielen, op 19 december 1696 te Rijen bij de doop van Willebrordus, zoon van haar broer Jan Peeter, voorts bij de doop van Joanna, dochter van Abrahamus Petri Jans en Adriana Cornelii (=Adriani?) Dilissen, op 8 maart 1706, samen met Cornelius Andreae (afwezig) (805-32/53) en ten slotte bij de doop van Anna, dochter van Adrianus Arnoldi Cuypers en Joanna Adriani Dielissen, op 14 maart 1714 samen met Arnoldus Cuypers (921-32/64).
Voor de medewerking aan de transacties binnen het gezin Peter Adrianus Houtepen verwijs ik kortheidshalve naar de opmerkingen bij Peeter Petersen Houtepen. 
Het is mij nog onduidelijk of en, zo ja, wanneer zij haar een/derde onverdeelde aandeel in de ouderlijke stede en het zaailand Den Inneem heeft verkocht. Waarschijnlijk is dit aan Margo van Gils verkocht die op dat moment de andere twee/derde aandeel in eigendom had.
Volgens de kohieren van het gemaalgeld woont zij in de periode 1724-1726 als moeder in bij Jan Adriaan Dielissen, waarvan de doopdatum mij niet bekend is. Uit haar huwelijk met Adriaan Dielis Huiberts zijn voorts nog geboren:

  1. Adriana (gedoopt te Rijen op 30-05-1676, getuigen Joanna Nicolaii Joannis en Antonius Houtepen, haar moeder en haar broer),
  2. Joanna (gedoopt te Rijen op 12-11-1678, getuige Joanna Huberti Cornelij),
  3. Digna (gedoopt te Rijen op 31-12-1682, getuige Digna Bartholomeii Cuijpers),  en
  4. Petronella (gedoopt te Rijen op 16-04-1686, getuige Maria Petri Houtepen, haar zus). 
Familiewapen Houtepen
Petrus (Peeter Adriaensen) Houtepen