Successiememories Roosendaal

Lambertus Houtepen, overleden te Hoeven op 15 januari 1823

RANB, inv.nr. 036.03.14.3, Roosendaal, memorienummer 162

Memorie van Aangifte der nala­tenschap van Lambertus Houte­pen, overleden te Hoe­ven den 15 januari 1823

Wij ondergetekenden,
  1. Johanna Houtepen, huisvrouw van Pieter van Oosterhout, arbijder, woonende te Leur tot het tekenen dezes geautoriseerd en geadsisteerd door hare voornoemde man,
  2. Pieter van Oosterhout, arbijder, wonende te Leur,
  3. Willem Houtepen, arbijder, wonende tot Gastel,
  4. Pieter Houtepen, bouwmansknecht, woonende te Gastel,
  5. Dingena Houtepen, arbijdster, woonende te Hoeven, in kwaliteit van voogd over de na te meldene minderjarige kinderen, kiezende te dezen domicilie ten woonhuijze van Jan Baptist Bosbergh, deurwaarder te Oudenbosch, verklaren
dat Lambertus Houtepen op den 15 januarij 1823 te Hoeven, provincie Noord-Braband, alwaar denzelven laatst gedomicilieerd is geweest ab intestato is overleden,
dat den overledene tot zijne erfgenamen heeft nagelaten ons, ondergetekenden 1o Johanna, 2o Willem, 3o Pieter, 4o Dingena Houtepen, zijne meerderjarige kinderen en 5o Cornelia, 6o Cornelis, 7o Willebrord, 8o Maria Houtepen, zijne minderja­rige kinderen in huwelijk verwekt bij zijne overleden huis­vrouw Antonetta Brouwers,
dat de onroerende goederen door de overledene nagelaten en tot zijn nalatenschap behoorende bestaan in:
  • een huisje, staande en gelegen bij de Agterhofschestraat onder gemeente van de Hoeven, kanton Oudenbosch,
verklarende wijders de ondergetekenden, dat door dit overlijden geen fideï-commis gedevolueerd noch vruchtgebruik verval­len is en dat de overledene ook geen legatarissen heeft ach­terge­laten.
Willem Houtepen, Pieter Houtepen, Johannes Houtepen
Oudenbosch, den 22 julij 1823
X Dit is het handmerk van Dingena Houtepen verklaard uijt hoofde van ongeleerdheid niet te kunnen schrijven of tekenen, ons present.

 

Johanna Houtepin, overleden te Etten op 4 juni 1836

RANB, inv.nr. 036.03.14.12, Roosendaal, memorienummer 30

Memorie van aangifte der nalatenschap van Jo­hanna Houte­pin, overleden te Etten

De ondergetekende, Pieter Marijn Kerstens, weduwnaar van Johan­na Houtepin, rietdekker, wonende te Etten, kanton Oudenbosch, distrikt Breda, provincie Noor-Braband, in kwaliteit als erfgenaam, kiest ten effecte dezer aangifte domicilie in zijne woonhuize en verklaart dat zijne huisvrouw Johanna Houtepin laatst heeft gewoond en is gedomicilieerd geweest te Etten voornoemd, aldaar is over­leden op den 4e junij 1836, tot hare erfgenamen ab intesta­to heeft nagelaten de drie kinderen van haar neef Anthonie Peters, wonende op de Leur onder Etten, en ingevolge haar testament gepasseerd voor de notaris L. van Vught en getuijgen te Roosendaal op den 24 augustus 1822, behoorlijk gere­gistreerd, tot hare eenige en universeele erfge­naam heeft geinstitueerd, hem, ondergetekende, niemand buiten hem iets uit haar nalatenschap verkrijgt, door haar overlijden geen fideï-commis gedevolueerd heeft ofte afgestor­ven of den eigendom van usufructu kapitaal of goed is overge­gaan.
En dat het actief van de overledenes nalatenschap hem zijnde, zoo blijkt dat het zuiver actief van des oveledenes nalatenschap bedraagt een somme van eenhondert vierenveertig guldens drie en negentig cents ƒ 144,93
Actum Roosendaal, den 22 september 1800 zes en dertig.

 

Johanna Houtepen, overleden te Hoeven op 20 april 1840

RANB, inv.nr. 036.03.14.17, Roosendaal, memorienummer 41

Memorie van Aangifte der nala­tenschap van Johanna Hou­tepen, over­leden te Hoeven.

De ondergetekenden,
  1. Cornelis Hendriks, weduwnaar van Johan­na Houtepen, arbeider, wonende te Hoeven,
  2. Jan Houtepen, arbeider, te Hoeven woonachtig,
  3. Willem Houtepen,
  4. Pieter Houte­pen, arbeiders, beiden wonende te Gastel,
  5. Cornelis Houtepen, arbeider, wonende te Fijnaart,
  6. Willebrord Houtepen, linnen­wever, wonende te Etten,
  7. Dingena Houtepen, huisvrouw van Jan van Hoof, linnenwever, wonende te Hoeven, welke zijn huis­vrouw ten effecte dezer is autoriseerend en adsisteerend,
  8. Johanna Houte­pen, huisvrouw van Pieter van Oosterhout, arbeider, wonende te Leur, welke zijn huis­vrouw ten effecte dezer is autorisee­rend en adsisteerend,
  9. Maria Houtepen, huisvrouw van Constantinus van Gils, smit, wonende te Oosterhout, welke zijn huis­vrouw ten effecte dezer is autoriseerend en adsis­teerend,
  10. Cornelia Houtepen, huisvrouw van Pieter van Zundert, arbeider, wonende te Etten, welke zijn huis­vrouw ten effecte dezer is autorisee­rend en adsisteerend, kiezende alle domici­lie te Hoeven, wijk A, no 148, verklaren,
dat Johanna Houtepen te Hoeven, alwaar dezelve laatst gedomicilierd is geweest op den 20e April 1840 is overleden,
dat dezelve bij testament, verleden voor den notaris Johannes Willems en getuigen te Hoeven, den 9 november 1800 vijf en dertig, behoorlijk geregistreerd, heeft gelegateerd aan hare man Cornelis Hendriks het vruchtgebruik van alle hare roerende en onroerende goederen, dat dezelve tot hare erfgenamen heeft nagelaten de ondergetekende Jan Houtepen, hare broeder en Willem, Pieter, Cornelis, Willebrord, Dingena, Johanna, Maria en gezamenlijke kinderen van wijlen Lambert Houtepen, in leven broeder van de overledene,
dat de roerende en onroerende goederen die door de overledene nagelaten bestaan in de helft der navolgende als:
  1. een huis en erf met tuin en bouwland, groot tezamen negen roeden zeven ellen, allen staande en gelegen Achter het Hof onder de gemeente Hoeven, ten kadaster bekend, sectie D, no 314,315 en 316, in het geheel geschat op twee­hon­dert tien gulden,  ƒ 210,00
  2. eenige roerende goederen, tezamen geschat op achtenzeven­tig guldens ƒ 78,00
  3. aan contanten een som van zes gulden ƒ  6,00
Bedragende alzoo tezamen de som van driehonderd vierennegentig Gulden ƒ 394,00
Derhalve de helft des overledene hierin aankomende beloopt de som van eenhondert en zeven en veertig Gulden ƒ 147,00
De doodsschulden, geene kerkelijke diensten daaronder begrepen, bedragen tezamen de som twintig gulden ƒ 20,00
Rest zuiver eenhonderd zevenentwintig Guldens  ƒ 127,00
Dat door dit overlijden geen fideï-commis noch vrucht­gebruik vervallen is.
Hoeven, den 9e Julij 1840
(Volgen de handmerken van Cornelis Hendriks, Dingena, Johanna, Maria en Cornelia Houtepen en Pieter van Zundert, en voorts de handtekeningen van de overigen)

 

Jacobus Houtepen, overleden te Oud Gastel op 12 januari 1889

RANB inv.nr. 036.03.14.30, Roosendaal, mememorienummer 9

Memorie van aangifte voor het recht van successie der nalatenschap van wijlen Jacobus Houtepen

De ondergeteekende Christiaan Houtepen, landbouwer, wonende te Gastel, 1e als erfgenaam 2e in zijne kwaliteit als vader en voogd der na te noemen minderjarigen, kiest ten effecte dezes domicilie ten zijnen woonhuize en verklaart:
Dat Jacobus Houtepen, bij aangiften voor de successie in April en Juli 1883 abusievelijk vermeld als Jacoba, te Oud Gastel zijne laatste woonplaats op den 12 januari 1889 in den ouderdom van vijftien jaren is overleden,
Dat den overledene tot zijne erfgenamen heeft nagelaten: 1e mij zijn vader ervende eenvierde gedeelte en 2e Willem, Antonia, Catharina Adriana, Nicolaas en Anna Huberta Houtepen, alle zijne minderjarige volle broeders en zusters, ervende te zamen drie vierde gedeelten,
Dat de goederen tot deze nalatenschap behoorende bestaan in het eenzesde gedeelte van:
  • een huis, erf, boomgaard en weg, staande en gelegen in de Gemeente Oud en Nieuw Gastel, ten kadaster bekend in sectie C nr 720, 719 en 1072, tezamen groot vier en twintig aren vijftig centiaren voor het geheel geschat op zevenhonderd gulden  ƒ  700,00
  • een perceel bouwland, gelegen als voor, ten kadaster bekend in Sectie C no 730, groot twee en tachtig aren en negentig centiaren, geschat op zevenhonderd gulden   ƒ  700,00
  • een perceel weiland, gelegen als voor, ten kadaster bekend in sectie C no 731, groot een en twintig aren en negentig centiaren geschat op honderdzestig gulden ƒ 160,00
  • een perceel bouwland, gelegen als voor, ten kadaster bekend in sectie C no 601, groot achtennegentig aren geschat op negenhonderd gulden ƒ  900,00​
Totaal des boedels  ƒ   2.460,00
Schulden des boedels
  • Eene hypothecaire inschrijving op bovengenoemde perceelen ten behoeve van den heer N. van Mechelen, winkelier te Gastel, wegens geleend geld, groot zevenhonderd gulden rentende 4% verleden voor den Notaris Backx te Bergen op Zoom den 9 Maart 1876  ƒ 700,00
  • Intrest van gemeld kapitaal van 9 maart 1888 tot 12 januari 1889 drie en twintig gulden veertig cent  ƒ 23,40
  • Eene onderhandsche schuldbekententis wegens geleend geld ten behoeve van N. van Mechelen voornoemd, groot vijftig gulden rentende 5% aangegaan den 9 maart 1882 ƒ 50,00
  • Intrest van laatst genoemd kapitaal van 9 maart 1888 tot 12 januari 1889 twee gulden negen cent ƒ  2,09
 ƒ      775,49
 ƒ   1.684,51
dat het eenzesde of het verstorven aandeel in den boedel aldus bedraagt tweehonderd tachtig gulden vijfenzeventig centen ƒ      280,75
vruchten van het vererfde gedeelte hiervoor niet genoemd, berekend tegen 4% over 5 2/3 jaar drie en zestig gulden vier en zestig cent  ƒ 63,64
kleederen der overleden geschat op zeventien gulden ƒ 17,00
dat alzoo het zuiver saldo der nalatenschap bedraagt ƒ 361,39
driehonderd een en zestig gulden negen en dertig cent, waarvan door mij wordt geerfd eenvierde of negentig gulden vijfendertig centen en door de overige erfgenamen tezamen drievierden of twee honderd een en zeventig gulden vier centen,
dat door dit overlijden geen fideicommis, vruchtgebruik of periodieke uitkeeringen bij opvolging zijn overgegaan of vervallen en eindelijk dat door niemand buiten de boevengenoemde erfgenamen iets uit deze nalatenschap wordt genoten
Gedaan te Gastel den 15 April 1889
Christ Houtepen
Tarief 1/6 van ƒ 2460 of  ƒ 410,00
En  ƒ63,64 +  ƒ17 = ƒ 80,64
Totaal ƒ 490,64
Passief 1/6000  ƒ775,49 ƒ 129,25
Saldo ƒ 361,39
Er is schuldig door
Christiaan Houtepen vader ¼  ƒ90,35     3          2,70         1,03     3,74
Willem, Antonia, Catharina Adriana
Nicolaus en Anna Huberta Houtepen
Broeders en zusters ¾ of   ƒ      271,04
4,10, ƒ        84,00
4,1214, ƒ        96,00
ƒ      361,39
13,55 5,15 18,70
Op deze nalatenschap is alzoo verschuldigd voor recht van successie met 38 opcenten achttien gulden zeventig cent
Nota verzonden 25 april 1889 De ontvanger

 

Petronella Houtepen, overleden te Hoeven op 3 juli 1892

RANB inv.nr. 036.03.14.37, Roosendaal, mememorienummer 9

Memorie van aangifte voor het recht van successie der nalatenschap van wijlen Petronella Houtepen in leven echtgenote van Hendrik Moelands, overleden te Hoeven den 3e juli 1892

De ondergeteekende Hendrik Moelands, haltechef, wonende te Hoeven, in hoedanigheid van vader en voogd over zijne met thans wijlen zijne echtgenoote Petronella Houtepen in huwelijk verwekte nog minderjarige kinderen genaamd Johannes Antonius en Geertruida Maria Moelands, domicilie kiezende ten kantore van A. van Hooijdonk, gemeente-secretaris te Hoeven,
Verklaart,
Dat te Hoeven, alwaar zij laatst was gedomicilieerd, den derden juli 1800 twee en negentig is overleden Petronella Houtepen voornoemd als erfgename bij versterf nalatende hare twee hiervoor genoemde kinderen, ieder voor de helft harer nalatenschap;
Dat het actief dezer nalatenschap bedraagt:
Tweehonderd twee en veertig gulden zeventien cent  ƒ  242,17
En het saldo honderd twee en negentig gulden acht en negentig cent ƒ  192,98;
Dat daartoe geen onroerende goederen behooren;
Dat tot deze nalatenschap evenwel behoort de helft in eene lastgevende schuldvordering a 4% groot driehonderd gulden ten laste der Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen, wegens door den ondergeteekenden aangever gestelden borgtocht;
Dat de overledene geene goederen als bezwaarde erfgename of in vruchtgebruik bezat en door haar overlijden geene periodieke uitkeeringen bij opvolging zijn overgegaan of vervallen.
Hoeven den 27e september 1892
Hendrik Moelands

 

Antonia Houtepen, overleden te Gastel op 26 februari 1894

RANB, inv.nr. 036.03.14.29, Roosendaal, memorienummer 65

Memorie van aangifte voor de rechten van successie en overgang betreffende de nalatenschap van Antonia Houtepen, weduwe van Marijn Koevoets, laatst gewoond hebbende te Gastel aldaar overleden den 26 februari 1894.

De ondergeteekenden
  • Lambertus Houtepen, rentenier te Gastel,
  • Petrus Houtepen, landbouwer aldaar,
  • Cornelis Houtepen, landbouwer aldaar,
  • Christiaan Houtepen, landbouwer aldaar,
  • Johannes Lazeroms, te Oudenbosch, gehuwd met Anna Houtepen,
  • Adrianus van Sprundel, te Gastel, gehuwd met Elisabeth Houtepen,
  • Willem Willemse, te Oudenbosch, gehuwd met Anna Maria Houtepen,
  • Willebrordus Houtepen, landbouwer te Gastel,
  • Dijmphna Houtepen, te Gastel, weduwe Cornelis Hack,
  • Marinus van Beethoven, te Leur, in hoedanigheid van vader voogd over Johanna Catharina van Beethoven, geboren uit zijn huwelijk met wijlen Adriana Houtepen,
  • Cornelia Houtepen, te Gastel, weduwe Nicolaas van Mechelen,
voor de aangifte dezer domicilie kiezende ten kantore van den notaris H.A. Grollenberg te Gastel, verklaren
dat op den 26 februari 1894 te Gastel is overleden Antonia Houtepen, weduwe van Marinus Koevoets, zonder uiterste wilsbeschikkingen gemaakt te hebben tot eenige erfgenamen uit kracht der wet nalatende [haar zusters en broeders]de aangevers of hunne echtgenooten hiervoor sub 1 tot 9, die sub 11 benevens den minderjarige sub 10 gemeld [haar zusters kind] ieder voor een/elfde gedeelte;
Dat de nalatenschap der erflaatster oplevert de navolgende
Baten
  • Huis, erf, bouw- en weiland en hakhout onder de gemeente Oud en Nieuw Gastel, kadastraal bekend sectie C nummer 458 en sectie E nummers 611, 612, 889, 890, 1025, 969 en 885 samen groot 5 hectaren 13 aren door de aangevers waardig geschat  ƒ 5.695,00
  • Roerende lichamelijke zaken bestaande in meubelen, huisraad, klederen, sieraden en landbouwgereedschappen als voren waardig geschat  ƒ 213,25
  • Kontanten in kas ƒ    212,00
  • Eene rentegevende schuldvordering ten laste van den Heer C.F.C. de Bie te Gastel, groot  ƒ 300,00
  • Interest hiervan ad 3% sedert den laatsten verschijndag  ƒ 5,00
Totaal der baten ƒ 6.425,25
Dat daartegens bestaan de navolgende
Schulden
Allen op wettelijke bewijzen berustende
  • beroepsschuld loopende over de jaren 1893 en 1894 tot en met den dag van overlijden
  • Aan Christiaan Houtepen voor verrichte werkzaamheden ten behoeve der erflaatster  ƒ  38,55
  • Aan Petrus Houtepen uit gelijke hoofde ƒ 26,00
  • Aan P Meusen uit gelijke hoofde  ƒ 7,00
  • Aan H.F. Koning voor geneeskundige behandeling ƒ  6,00
  • begrafeniskosten der erflaatster te doenen kerkelijke diensten en te vieren godsdienstelijke plechtigheden tot en met het eerste jaargetijde   ƒ 219,30
Totaal der schulden  ƒ 296,85
Zoodat overblijft een batig saldo der nalatenschap ad  ƒ  6.128,40
Eindelijk verklaren de aangevers dat de overledene geene effecten, goederen als bezwaarde erfgenaaam of in vruchtgebruik bezat en door haar overlijden geene periodieke uitkeeringen bij opvolging zijn overgegaan of vervallen.
Geteeken in Mei 1894
A. van Sprundel, Lambertus Houtepen, P. Houtepen, M. van Beethoven, W.Willemse, J.Lazeroms, C. Houtepen, ChrHoutepen, M. Houtepen, W. Houtepen, Handmerk gesteld door Petrus Houtepen in tegenwoordigheid van nevensvermelde persoon
Op deze nalatenschap is alzoo verschuldigd voor recht van succesie en van overgang naar art 1 no 1 der successiewet met 38 opcenten driehonderd een en zestig gulden drie en negentig cent. Nota verzonden 12 mei 1894
De ontvanger

 

Elisabeth Houtepen, overleden te Oud Gastel op 26 februari 1901

RANB inv.nr. 036.03.14.52, Roosendaal, mememorienummer 37

Memorie van Aangifte der nalatenschap van wijlen Elisabeth Houtepen

De ondergeteekenden Adriaan van Sprundel, broodbakker, Adrianus Judocus Petrus Couwenbergs, korenmolenaar, in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met de na te noemen erfgename Johanna Catharina van Sprundel, allen wonende te Gastel en Petrus Johannes Theodorus van Sprundel, broodbakker, wonende te Oudenbosch, kiezen ten effecte dezes domicilie ten woonhuize van den eersten ondergeteekende en verklaren:
dat Elisabeth Houtepen, echtgenote van den eersten aangever, met wien zij in algeheele gemeenschap van goederen is gehuwd geweest op den 26 februari 1901 te Oud Gastel hare laatste woonplaats is overleden,
dat de overledene bij testament verleden voor notaris A.H. van Moorsel te Gastel den 21 februari 1865, na doode behoorlijk geregistreerd te Roosendaal den Maart 1901, heeft benoemd tot haren algeheelen erfgenaam voor het beschikbaar gedeelte haren echtgenoot Adriaan van Sprundel voornoemd,
dat mitsdien de erfgenamen in deze nalatenschap zijn:
1e Adriaan van Sprundel, echtgenoot der erflaatster, 2e Johanna Catharina van Sprundel en 3e Petrus Johannes Theodorus van Sprundel, beiden meerderjarige kinderen gesproten uit het huwelijk van Adriaan van Sprundel meergenoemd met Elisabeth Houtepen erflaatster;
dat genoemde erfgenamen in deze nalatenschap gerechtigd zijn ieder voor een derde gedeelte,
dat de goederen tot deze nalatenschap behoorende bestaan in de onverdeelde helft van:
  • een huis, erf en tuin, staande en gelegen in de gemeente Oud en Nieuw Gastel kadastraal bekend in sectie D nr 246 en 245 groot 5.07 aren geschat op ƒ   3.500,00
  • linnengoederen, bedden, huismeubelen, huisraad en keukengerief, geschat op ƒ 166,60
  • winkelkast en winkelgerief, geschat op ƒ        20,00
  • handelsvoorraad als steenkolen, hout, bloem, meel enz ƒ     325,00
  • bakkerijgereedschappen, geschat op ƒ        30,00
  • Kruiwagen en tuingereedschappen, geschat op ƒ          6,00
  • Een varken, aardappelen, voradig spek, geschat op ƒ        60,00
  • Contante gelden aanwezig op 25 februari jl  ƒ      190,00
  • En te vorderen gelden volgens koopmansboek geschat op een reele waarde van ƒ 400,00
  • Kleederen der overledene met goude halsieraden geschat op ƒ 65,00​
Totaal der boedel  ƒ   4.762,60
Schulden des boedels
  • een hypothecaire schuldvordering, wegens den 4 december 1890 geleende gelden ten behoeve van Jos. van Gastel te Roosendaal verleden voor den notaris Wenning aldaar den 4 December 1890, groot ƒ 2500 rentende 5% verschijnt 4 december  ƒ  2.500,00
  • eene onderhandsche schuldvordering weghens op 1 aug 1900 geleende gelden ten behoeve van Mej de weduwe N. van Mechelen in dato 1 Augustus 1900 groot ƒ 300 ad 4% ƒ  300,00
  • renten van voorschreven vorderingen van de laatste vervaldagen tot den dag van overlijden der erflaatster  ƒ 35,62
  • een koopmansrekening van A.A.J. van Genk te Princenhage voor geleverd meel en bloem in dato 10 september 1900 ƒ 315,00
 -ƒ   3.150,62
ƒ   1.611,98
dat de helft des boedels of het verstorven gedeelte bedraagt  ƒ 805,99
dat komt ten laste dezer nalatenschap:
de kosten van behandeling der laatste ziekte door Dr Janssen te Gastel sedert 16 februari 1901 ƒ 10,75
de begrafeniskosten en kerkelijke diensten ten behoeve der overledene ƒ 214,25
 ƒ  225,00
dat het zuiver saldo der nalatenschap bedraagt ƒ 580,99
of voor ieder der deelgerechtigden het een derde gedeelte ad ƒ 193,66 1/3
dat tot dezen boedel geene effecten rente gevende schuldvordering of aandelen in ondernemingen behooren en dat de in deze opgegeven schulden niet zijn opgemaakt om betaling van successierecht te ontgaan, doch dat de bewijzen der schulden in handen der respectieve schuldeischers zijn sedert de vermelde datums van oorsprong,
dat door dit overlijden geen fidei commis vruchtgebruik  of periodieke uitkeeringen bij opvolging zijn overgegaan of vervallen en dat door niemand buiten de genoemde erfgenamen iets uit deze nalatenschap wordt genoten
Oud Gastel den 25 Augustus 1901
A.van Sprundel, P.J.T. van Sprundel, A.J.P. Couwenbergs

 

 

Familiewapen Houtepen