De verdere afwikkeling van de nalatenschappen

Op 27 augustus 1676, dus een dag na het opmaken van de akte waarbij Arthus Verlegh rekening en verantwoording aflegt over de afwikkeling van de nalatenschap van zijn broer en Maria Christoffel Houtepen, presenteert hij niet alleen de staat en inventaris van deze nalatenschap, maar ook die van de nalatenschap van Stoffel Adriaenssen Houtepen. Zijn handelen met betrekking tot de in Rijen en Dongen gelegen goederen wordt op 4 februari 1684 door zijn weduwe verantwoord voor schepenen van Dongen (RAT Dongen 75-I, 149, 1684).

In de staat en inventaris worden een aantal aardige details over de kinderen Verlegh vermeld. Christoffel Peeterssen Verlegh leert bij Sr Cornelis van de Avoirt, borger en lakenkoper te Breda, het ambacht van droogscheren. Hiervoor is op 11 augustus 1671 een contract opgemaakt voor notaris Beeris, waaruit onder meer blijkt dat er ƒ200,00 aan alimentatie verschuldigd is, die overigens op 26 juli 1671 en 1672 is voldaan.
Zijn broer Adriaen overlijdt in december 1675 terHeijden in verband waarmee kosten worden opgevoerd voor het afleggen van het dode lichaam, het maken van de doodkist, de levering van laurier en het huren van rouwmantels, die bij de begrafenis werden gebruikt.
Jan Peeters Verlegh is in 1673 aan Jan Janssen besteed om het koperslagen te leren, die hiervoor ƒ10,00 betaald krijgt. Niet lang daarna moet hij in het leger dienen en komt met zijn compagnie te Meurs te liggen. Op weg daarnaartoe wordt hij van zijn geld en goederen beroofd en krijgt hij van zijn oom Arthus ƒ9,45 vergoed. Ook ontving hij van zijn broer Stoffel eens ƒ25,00 om naar zijn compagnie terug te keren.
Grootvader Stoffel Adriaensen Houtepen wordt in de jaren 1672 en 1673 steeds vaker ziek en komt uiteindelijk in juni 1675 te overlijden. Op 8 juni 1675 wordt hij in Rijen begraven.

Uit de gemaallijsten van Dongen blijkt dat Stoffel Peeter Verlegh op 22 september 1649 is gedoopt, en op 29 juni 1681 in het huwelijk treedt met Elisabeth Adriaen Broeders, weduwe van Jan Roelofs. Zij woonden aan de Vaart te Dongen en tot het gezin behoorden in 1690 een zoon boven de 16 en een zoon Petrus, op 25 april 1684 gedoopt, alsmede een vader en een 15 jaar oude meid, genaamd Teuntje. In 1697 behoorden tot het gezin een zoon Cornelis, 15 jaar oud, en een zoon Petrus, 11 jaar oud, alsmede een jonckwijf.

Lees hieronder meer over Slot Bruheze:

Familiewapen Houtepen
De verdere afwikkeling van de nalatenschappen